De vergeten versie van de Bijbel in Byzantijnse handschriften
Dit door NWO gesubsidieerde programma, dat op 1 januari 2009 officieel van start ging en inmiddels is beëindigd, richtte zich op het Byzantijnse handschriftonderzoek. Resultaten van dit programma zijn het onderzoeksplatform Catalogue of Byzantine Manuscripts (CBM) en het Scriptorium Collectief.
Betrekken van oosters-orthodoxe visie op Bijbel en uitlegtraditie
Twee bijzondere doelstellingen zijn gerealiseerd. Ten eerste is de oosters-orthodox christelijke visie op de Bijbel en uitlegtraditie (met diepe historische wortels in het Oude Byzantium, Rusland en Oost-Europa), bewust betrokken bij het handschriftonderzoek. Dit impliceert uitdrukkelijk een patristische en liturgische inbedding van de Bijbelse geschriften. De brede situering van de Griekse Bijbel van het Nieuwe en het Oude Testament (Septuaginta) in het kader van de gehele Oosters Orthodoxe christelijke literatuur (Grieks van origine, maar in de oudheid al snel ook in het Syrisch, Armeens, Georgisch, Koptisch, Perzisch, Arabisch, Slavisch, Roemeens, Bulgaars en Servisch) is hierbij kenmerkend.
Ontwikkelen van methode voor handschrift catalogisering
Als tweede bijzondere doelstelling is een methode van handschrift catalogisering ontwikkeld, die onmiddellijk aansluit bij de moderne Byzantijnse codicologie. Daarbij is de complete codex naar vorm en inhoud bestudeerd en is niet alleen selectief gebruikgemaakt van bepaalde teksten die in een codex besloten liggen. Hier speelt weer de Byzantijnse liturgische wetenschap een belangrijke rol. Daar zijn fundamentele ontdekkingen gedaan over de liturgische overlevering en de codexformatie van NT- en OT-boeken en -teksten die daarmee in verband staan. Interessant is dat deze liturgische traditie tot op de dag van vandaag bestaat. Ook wordt het traditionele en conserverende element ervan van doorslaggevende waarde geacht in de (her)waardering van de oude Bijbelse en patristische teksten, die vaak in één codex samengebracht waren.
Cruciaal: catalogisering van Griekse handschriften NT en OT
Van cruciaal belang is in dit onderzoek de catalogisering geweest van de Griekse handschriften van NT en OT. De bekende catalogi van Gregory, Von Soden en Aland (NT) en die van Rahlfs en Fraenkel (OT), net als die van Ehrhard (homiletische manuscripten), spelen een gewichtige rol, omdat deze descriptieve catalogi de primaire toegangen zijn tot de Griekse Bijbelhandschriften. De Byzantijnse handschriftcollecties worden bewaard in het Oosten - in Israël, Griekenland, Rusland, Turkije en op Athos – zowel als in het Westen (Bibliothèque National de France, Biblioteca Apostolica Vaticana, Bodleian Library, enzovoort). In dit programma heeft een herwaardering plaatsgevonden van hoe de handschriften in de vorm van lokale en gespecialiseerde catalogi beschreven zijn. Omdat het gaat om een enorm bestand aan manuscripten, hebben wij ons geconcentreerd op het corpus NT codices, en wel verdeeld in twee deelprojecten. Enerzijds zijn de lectionaria (anagnostika alpha) en tekst handschriften (anagnostika bēta) ingesloten, naast anderzijds de homiletische en andere commentaarhandschriften (hermeneutika). Binnen het bestand aan bewaard gebleven Byzantijnse handschriften doet zich een veelkleurig palet aan codexformaties voor. Daarbinnen zijn wel degelijk vaste patronen herkenbaar van tekstcombinaties die door liturgisch/kerkelijk gebruik gestandaardiseerde zijn. Maar ook is er sprake van minder duidelijk afgebakende conglomeraties van teksten (vrije compilaties). Het doel van deze serie nieuwe catalogi van de Byzantijnse manuscripten is om die codexformaties zo goed mogelijk te presenteren.
Bijbelse en vaderteksten nauw op elkaar afgestemd
Een belangrijke, zo niet doorslaggevende factor in de studie van de Byzantijnse handschriften is dat de Bijbelse en vaderteksten nauw op elkaar afgestemd zijn. In veel codices staan Bijbelteksten en patristische commentaarteksten naast of onder elkaar. Er bestaat ook een intrinsieke samenhang tussen de reeksen Bijbellezingen en de overgeleverde liturgische standaard codexvormen, zoals in:
- een evangelion codex (de vier evangeliën samen)
- in een apostolos codex (met daarin Handelingen, de Paulinische en Algemene Brieven)
- een apostoloevangelion (een gecombineerde codexvorm van apostolos en evangelion)
De daarin opgenomen lezingenreeksen (volgens de Byzantijnse leestabellen van het synaxarion en menologion) vertegenwoordigen en reflecteren op zichzelf een stilzwijgende vorm van patristische hermeneutiek (en consensus). Dat blijkt duidelijk uit hun betekenisvolle ordening en configuratie. Dat wordt snel over het hoofd gezien en daarom stonden we er in dit programma uitvoerig bij stil dat er aan de compositie van de Byzantijns-liturgische kalender een rijke hermeneutiek ten grondslag ligt en in zijn vervolmaakte vorm bewaard gebleven is. En dat op basis van datzelfde liturgische stramien de homiletische en catechetisch-ascetische traditie tot bloei is gekomen.
Betrokkenen
Het programma stond onder algemene supervisie van prof. Klaas Spronk (Onderzoeksgroep Sources van de PThU) en prof. Gerard Rouwhorst (Katholieke Theologische Faculteit van de Universiteit van Tilburg).
Daarnaast is prof. Riemer Roukema van de PThU bij het programma betrokken en een groep internationale advisors (codicologen, catalogussamenstellers) en institutionele partners (waaronder het INTF in Muenster, het ITSEE in Birmingham, de Bibliotheca Biblica van de Staatsuniversiteit in St. Petersburg, de Aristoteles Universiteit van Thessaloniki).
Ten slotte zijn ook instellingen in Nederland betrokken (Centrum voor Patristisch Onderzoek, Liturgisch Instituut).
Onderzoeksteam
Het onderzoeksteam bestond uit twee onderzoekers:
- dr. Stefan Royé die tevens coördinator is van het programma
- fr. dr. Sergei Ovsiannikov
- Joan Lena (AIO)