“We hoeven niet allemaal de redder van de wereld te zijn”

Zestig procent van de mensen voelt zich eenzaam, meldde het RIVM in januari. Laat dat even tot je doordringen: drie van de vijf mensen die je tegenkomt, voelt zich geïsoleerd, angstig, gedeprimeerd. Het zou gek zijn als je niet wenste dat er iemand was die een arm om zo iemand heen sloeg. Als je niet meevoelde. Maar tegelijkertijd: ook jij bent weleens eenzaam. Moet jij er dan toch altijd zijn voor een ander? Zelfs als het ten koste gaat van jezelf? We spraken erover met Erik Olsman, hoogleraar Geestelijke Verzorging.

Is er een eenzaamheidsepidemie?

“Ja, eenzaamheid is absoluut toegenomen,” zegt Olsman. “Ervaringen van eenzaamheid laten ook zien dat het onder alle leeftijdscategorieën voorkomt. Heel vaak wordt er stigmatiserend gezegd ‘eenzame ouderen’, terwijl er ook eenzame jongeren zijn, en mensen van middelbare leeftijd.” Covid-19 heeft de eenzaamheid versterkt: mensen konden daardoor minder terugvallen op hun omgeving. “Met name die eerste golf is desastreus geweest, dat heeft iedereen inmiddels wel erkend, ook de politiek.”

Is eenzaamheid op te lossen?

“Als ik mensen opzocht als geestelijk verzorger, was ik niet altijd in staat om hun eenzaamheid weg te nemen. Ook omdat ik er maar beperkte tijd was. En dat geldt ook voor familie of naasten. Er zijn wel situaties waarin eenzaamheid wel degelijk wordt verzacht. Plekken waar je gezien wordt in wie je bent en wat je bezighoudt, dat je er mag zijn. Dat kan zijn bij vrienden, maar ik heb dat ook in mijn rol als geestelijk verzorger wel ervaren met cliënten. Het gebeurt in geloofsgemeenschappen, en ook andere gemeenschappen trouwens.”

Wat kun je tegen eenzaamheid doen als individu?

“Paulus zei ooit: niemand leeft voor zichzelf –” Olsman glimlacht – “hij zei ook ‘niemand sterft voor zichzelf’, maar laten we het bij het leven houden. Dat vind ik een belangrijk uitgangspunt. Ik leef niet voor mezelf en de ander leeft ook niet voor zichzelf; wat betekent dat dan? Dat vind ik wel de opdracht van de christelijke theologie, dat je de ander opzoekt op de plek waar hij of zij is.” Dat kan een fysieke plek zijn, maar ook “waar hij of zij innerlijk is”, aldus Olsman. “Ik verhoud me tot de ander. Heel veel in de Tenach – wat christenen het Oude Testament noemen – gaat over omzien naar wie buiten de boot dreigt te vallen, de weduwen en wezen. Dat is wel een heel belangrijke kern: eenzaamheid wordt versterkt als mensen stelselmatig buiten groepen of gemeenschappen vallen.”

Moeten we ons totaal opofferen, zoals Jezus deed?

Olsman schudt zijn hoofd. “We hoeven niet allemaal de redder van de wereld te zijn. Totale opoffering is maar weinigen gegeven om dat te doen.” En ons leven in dienst stellen van een ander dan, zoals moeder Theresa bijvoorbeeld? “Dat is dus velen niet gegeven, maar ik vind het wel mooi en goed. Voor mij zou het geen vervulling zijn om zoiets te doen – ik zou het ook niet kunnen. Ik heb jaren gehad dat ik veel vrijwilligerswerk deed, maar na een jaar of tien was ik daar ook wel een beetje gaar van. Altijd maar weer er zijn voor de ander. Maar een ander helpen begint toch wel bij het besef dat je anderen ook nodig hebt. Je bent zelf ook afhankelijk van een ander. ‘In dienst stellen’ kan op vele manieren, afhankelijk van je talenten.”

Eerst voor jezelf zorgen en dan pas voor een ander?

“Dat calculerende is wel typisch van onze cultuur: nu heb ik geïnvesteerd in mezelf en zit er genoeg water in het bassin, nu kan ik zorgen voor een ander. Ik denk dan: het gaat veel vloeiender. Probeer het gewoon eens – zorgen voor een ander – kijk hoe het bevalt.” Maar dat betekent niet dat het makkelijk is. “Omgaan met eenzaamheid vergt wel iets van je uithoudingsvermogen. Als ik mezelf eenzaam voel, dat is voor de ander soms moeilijk te verdragen. Een ander weet niet wat hij daarmee moet en komt dus maar liever niet, of gaat heel veel dingen doen of oplossingen bedenken voor mij, terwijl mijn probleem van andere aard is. Wat je kunt doen is tegelijkertijd ook wel weer beperkt. Zorg voor een ander moet jou niet onderuit halen.” Want dan hebben ze niks meer aan je? “Dat ook, maar dat is weer dat calculerende. Vanuit het christelijk geloof gaat het erom dat de verlossing niet vanuit jou gebeurt. Dat is wel een mooie boodschap en geeft wel een zekere relativering. Het ontslaat mij er niet van dat ik dingen moet doen, maar geeft wel een zekere ontspannenheid: ik hoef het niet op te lossen voor diegene, hoe graag ik het ook zou willen. Ik kan wel zoeken naar mogelijkheden, dat is heel goed.”

Is het niet makkelijk om de eenzaamheidsepidemie af te schuiven op ‘het hogere’?

“Makkelijk?” Olsman denkt even na. “Dat weet ik niet, misschien is het juist wel moeilijk. Je ziet dezelfde pijn, hetzelfde verdriet. Je kunt dan alleen maar zeggen: wat ik kon, heb ik gedaan, en op dit moment ligt er niet meer binnen mijn bereik. Daar hoef je niet gelovig voor te zijn, maar mij helpt geloof om er voor een ander te kunnen zijn.” Dat is geen afschuiftechniek, benadrukt hij. “Als ik bij voorbaat zeg, ‘we kunnen toch niets doen, God moet het maar doen’, en niks doe, dán krijg je passiviteit. Dat is voor mij niet het ideaal.” Wat betekent het dan wel om er in geloof voor een ander te zijn? “Wat je als geestelijk verzorger en predikant en theoloog doet, is ook wel woorden geven waarin tragiek en machteloosheid voelbaar en zichtbaar wordt. Dat vind ik wel een taak van de theologie, om de tragiek woorden te geven. Veel mensen denken: de ellende moet weg. Ik denk: ja, liever moet het weg… maar als dat niet lukt, is het belangrijk dat het erkenning krijgt, betekenis krijgt, in rituelen tot uitdrukking komt, dat het een plek kan krijgen.”

Troost in Bijbelse teksten

Op die manier leest Olsman ook de Bijbel, vertelt hij. “De Bijbelse teksten geven tragiek soms heel mooi weer. Jacob verliest Rachel en richt een steen op. Dat is een ritueel dat hij daar uitvoert. Mensen die zich met zoiets kunnen identificeren, ervaren dat ook als troostrijk, als eenzaamheid-opheffend. Ik vind dat wel een heel belangrijke kern – hoe kun je anders leren dat God bewogen is met mensen, dan door te zien dat andere mensen dat voorleven? Zo kun je ervaren dat het de Allerhoogste is die zich bekommert om mensen. Dat is wat goede predikanten en geestelijk verzorgers wel kunnen: dat beeld oproepen aan de hand van zo’n oud verhaal en de uitleg daarbij. Is het daarmee een oplossing voor alles? Nee. Is het de enige oplossing? Nee, ook niet. Maar het is wel een oplossing die de moeite waard is.”

Erik Olsman (1980) studeerde cum laude af in de theologie en werkte als kapelaan in de palliatieve zorg en de geestelijke gezondheidszorg. 

Cookies

We vinden het belangrijk om je daar goed over te informeren. Cookies helpen ons je ervaring op onze website te verbeteren. Functionele cookies dragen bij aan een soepel draaiende website. Analytische cookies bieden ons inzicht in hoe gebruikers de website gebruiken. Met marketing-cookies kunnen we je op basis van je websitebezoek gepersonaliseerde inhoud bieden.