Ritueel, technologie, rituele technieken
De titel van dit blog is een variant op die van een beroemd geworden Duitstalig artikel van de Berlijnse filosofe Sybille Krämer en de eveneens Berlijnse kunsthistoricus Horst Bredekamp uit 2003. Een Engelse vertaling verscheen tien jaar later als ‘Culture, Technology, Cultural Techniques — Moving Beyond Text’. Bij het Instituut voor Rituele en Liturgische Studies (IRiLiS) vonden we de notie van rituele technieken belangrijk genoeg om ons 30-jarig jubileumjaar deze maand mee te openen. Reden genoeg om dat Berlijnse artikel nog eens te herlezen.
De auteurs pleiten ervoor cultuur te benaderen als een manier van doen, een activiteit waarvoor bepaalde vaardigheden vereist zijn. In rituele studies en ook in IRiLiS is dat inmiddels gemeengoed. Denk aan een titel als die van Ronald Grimes, The Craft of Ritual Studies. Ritueel is niet het script, maar de performance van het script. Liturgie is niet het missaal, maar de viering zelf. Juist in gesprek met de antropologie en de ritual studies heeft de liturgiewetenschap de wending van tekst- naar meer empirisch-georiënteerde discipline al decennia geleden gemaakt. De betekenis ligt in de performance van het ritueel, in de viering. Of eigenlijk moet ik zeggen: de betekenissen. Want de leider van het ritueel, de ontwerper, de betrokken musicus en de deelnemer interpreteren het ritueel heel verschillend. De predikant, de organist, de koorzanger, de koster en de kerkganger leggen de liturgie allemaal anders uit.
Maar bij herlezing van het artikel van Krämer en Bredekamp viel mijn aandacht vooral op het woord technologie in de titel. En daar zie ik nog huiswerk voor het onderzoek naar ritueel en liturgie in de komende jaren. Technique als activiteit die vaardigheden vereist, als art, als skill, als craft, daar zijn we wel mee vertrouwd geraakt. Maar dat techniek ook samenhangt met technologie, met de praktische toepassing van ontdekkingen in de natuur- en computerwetenschappen, en zelfs met artificial intelligence, daar moeten we nog veel dieper op reflecteren.
De laatste jaren, en zeker sinds het uitbreken van de COVID19-pandemie, zijn de nodige artikelen (ook in ons Yearbook for Ritual and Liturgical Studies) en boeken over online worship en worship online, online ritual en ritual online verschenen. Die zijn vanzelfsprekend ondenkbaar zonder digitale multimedia technieken. De aandacht in die publicaties gaat uit naar de antropologische en theologische gevolgen van de digital turn. Maar op de technologie zelf wordt nog nauwelijks gereflecteerd. Of preciezer, op hoe in het digitale tijdperk mens en techniek niet meer als onafhankelijke entiteiten te zien zijn. Hoe ver is dankzij kunstmatige intelligentie de zichzelf genererende mis of kerkdienst nog weg?
Mens en techniek zijn nooit gescheiden geweest. Krämer en Bredekamp wijzen nog maar weer eens op de etymologie van cultuur: cultura is landbouw, bewerking van de grond. De tempels van Kyoto, de kathedraal van Reims, het Vater-Müllerorgel in de Amsterdamse Oude Kerk en de uitvinding van Gutenberg zijn wonderen van techniek die het ritueel diepgaand bepalen. Maar wat betekent ‘the shift from the “Gutenberg Galaxy” to the “Turing Galaxy”’ (zoals Krämer en Bredekamp zeggen)? Wat betekent het dat het symbolische en semiotische kunnen worden omgezet in het fysische en technische? Zijn de rituele sequenties uiteindelijk ook te converteren in een algoritme? Blijkt ook de vierende mens ten slotte in een algoritme gevangen te kunnen worden? In de filosofie spreekt men bij de voortgaande verknoping van mens en elektronische techniek wel van posthumanisme. Dat roept een fascinerende onderzoeksvraag op: hoe zien het post-ritueel en de post-liturgie van de post-human eruit?