Geloven op het boerenerf: De rol van rentmeesterschap op de boerderij
De grond is een levensbelangrijk onderdeel van wie wij zijn. Maar hoe kun je jezelf verbonden voelen met de grond? Boeren leven en werken dicht bij de grond. Hoe agrariërs naar grond kijken, kan ons iets leren over hoe we ons verhouden tot de grond.
Rentmeesterschap op de boerderij
In deze blog verken ik, op basis van mijn promotieonderzoek naar ‘Geloven op het boerenerf’ bij het project Grond van de PThU, hoe christelijke boeren het begrip rentmeesterschap gebruiken. In deze blog ga ik dieper in op het thema ‛zorg voor de grond’. Deze zorg voor de grond is onderdeel van de invulling die boeren geven aan het begrip rentmeesterschap. Ik maak gebruik van interviews die ik gehouden heb met christelijke agrariërs over de rol van geloof in hun leven en werk als boer. De namen van boeren in deze blog zijn om privacyredenen gefingeerd (maar wel bij de redactie bekend).
De meeste boeren gebruiken het begrip rentmeesterschap om hun relatie met grond te beschrijven. Maar rentmeesterschap speelt niet voor alle christelijke agrariërs een rol van betekenis. Een van de boeren vindt rentmeesterschap niet bijbels, omdat het begrip rentmeesterschap niet in de Bijbel voorkomt. Ook vindt hij dat het begrip zijn betekenis heeft verloren, omdat het op zoveel verschillende manieren gebruikt kan worden en niet per se gaat over boer-zijn binnen de grenzen die God gegeven heeft. Daarnaast betekent het begrip rentmeesterschap voor iedere agrariër iets anders. Maar er zijn wel een aantal waarden die steeds terugkomen in hoe boeren kijken naar rentmeesterschap. Het besef dat het land van God is, zorg voor de grond, voedselproductie, een gevoel van verantwoordelijkheid en een besef van de afhankelijkheid van God zijn onderdeel van de visie van boeren op rentmeesterschap.
Zorg
Boeren spreken er vrijwel allemaal over dat ze zorgen voor de grond en de dieren. Deze zorg voor de grond wordt onder andere zichtbaar in het bemesten van het land en het telen van rustgewassen. Polderoverpeinzer zegt over de zorg van de grond het volgende: “Als het goed gaat met het bodemleven, zal een hoge productie de beloning zijn van het bodemleven.” Dit laat zien dat zorg ook gericht is op productie.
Boeren blijken verschillende ideeën te hebben over wat dat zorgen voor de grond precies inhoudt. Voor Wouter betekent zorgen voor de grond ook gewasbeschermingsmiddelen gebruiken om bijvoorbeeld ridderzuring, een plant die een negatieve invloed heeft op grasproductie, onder controle te houden. Piet ziet het gebruik van pesticiden anders: “Want dat is ook op een gegeven moment het inzicht wat je hebt van die mestkever en die wormen en andere insecten: die houden dus niet van die chemie. Die hebben geen ruimte op mijn land als ik die moderne methode toepas. En dat als je dat stuk inzicht hebt, dan koppel je eigenlijk de zorg voor de schepping aan jouw bedrijf.” Maar voor Piet gaat dat wel gepaard met spanning tussen de financiële gezondheid van zijn bedrijf enerzijds en zorg anderzijds. Hij voert krachtvoer aan zijn koeien zodat zij genoeg melk geven. Als de koeien namelijk niet genoeg melk produceren, heeft dit financiële gevolgen voor Piet. Hoewel Piet dichtbij 100% gras gevoerd wil komen, is het beter voor de gezondheid van de koeien om wel krachtvoer te voeren. Hij vindt het jammer dat hij de nutriëntencyclus niet kan sluiten op zijn bedrijf. Dit laat ook een spanning zien tussen de idealen van Piet en de dagelijkse praktijk op de boerderij.
Medeschepselen
Hoe geloof een rol speelt op het boerenerf, blijkt onder andere uit hoe boeren spreken over dieren en planten. Een aantal agrariërs noemt bijvoorbeeld hun onderlinge afhankelijkheid. Een mooi voorbeeld geeft Jaap, als hij vertelt over hoe de bladeren van een els selenium uit de grond opnemen, wat koeien met een seleniumtekort kan voeden: “Wij zijn [bezig] met
. (..) En dan heb je bijvoorbeeld de els, die groeit heel goed op veengrond. Dat is gewoon echt een veengrondboom en als je erachter komt dat heel veel koeien op veengrond een seleniumtekort hebben. Nou, het schijnt dus dat dat blad van die els barst van het selenium. Dat zijn nou van die dingen, dan zeg ik: nou moet je eens kijken wat heeft de Heere God dat mooi gemaakt!” Piet duidt andere levende wezens aan als ‘medeschepselen’ en vertelt over de rol van verschillende soorten en hun relatie met elkaar. “En, als je kijkt naar hoe de schepping in elkaar zit (..), is het eigenlijk zo, wil je een, een grond, een bodem... ja... leven inblazen letterlijk, dan moet je er weer met grote planteneters zijn en dat kunnen koeien of schapen zijn en dat kunnen ook herten zijn of rendieren of bizons of weet ik veel wat. Maar wat die dieren in hun pens hebben aan micro-organismen dat is ongeveer hetzelfde als wat er in de bodem zit. Dus waar verse mest valt, daar voed je het bodemleven, dat stimuleer je daarmee. En de drijfmest doet dat niet, want daar is dat bacterie-leven, die micro-organismen zijn dood. Er blijft niks van over in die put. Maar ruige mest doet dat wel”.Wederkerigheid
Het idee van rentmeesterschap verwijst naar de boer als actor. Maar opvallend genoeg geloven veel boeren in wederkerige zorg als ze over de grond praten. Ze refereren dan aan het idee dat de grond zorgdraagt voor de boer als de boer goed voor de grond zorgt. Cornelis zegt hierover het volgende: “Ook van land kan je niet, zeg maar, alleen maar ‘halen’. Dan pleeg je roofbouw op je land. Je moet goed voor je land zorgen.” Voor Cornelis betekent dit concreet dat je het land goed moet bemesten. Tegelijkertijd dient zijn goede zorg voor de grond ook nog een andere ‘partij’: Cornelis wil graag goede grond doorgeven aan de volgende generatie en daarvoor is nodig dat hij nu goed voor de grond zorgt.
Voor wie zorg je?
Rentmeesterschap is dus goede zorg en goede zorg vraagt om keuzes. Dat klinkt misschien logisch, maar als een boer zorgt voor de ene soort kan dat een negatief effect hebben op een andere soort. Op de boerderij van Jaap, bijvoorbeeld, staan bomen rondom een aantal weilanden waar de koeien grazen. Deze bomen zorgen voor schaduw van de koeien. Maar deze bomen kunnen tegelijk een bedreiging herbergen voor de weidevogels: als ze te dicht bij de nestgebieden van de weidevogels staan, maken ze het roofdieren gemakkelijk om de eieren en kuikens op te eten. Zorg gaat dus altijd gepaard met afwegingen over wie meer zorg verdient. Een boer die rentmeester wil zijn, kan het nooit voor alles en iedereen goed doen. Hoe boeren denken over voor wie ze moeten zorgen, laat hun ideeën over scheppingsorde zien.
Spanningen
De keuzes die boeren moeten maken, laten zien dat geloof een inspiratie vormt voor de agrarische praktijken op het boerenerf, maar dat het soms ook spanningen oplevert. Zo gebruikt Henk, die zorg als belangrijk onderdeel van rentmeesterschap ziet, vaste mest en heeft hij kruidenrijk grasland ingezaaid omdat hij het idee heeft dat dit beter is voor de koeien en de biodiversiteit. Henk ziet het land als een geschenk van God. “Ja, (..) we zijn rentmeester. Dat je nou ervoor mag zorgen, zeg maar in de periode in je leven en dat het, nou, dat je dat ook van God gekregen hebt en dat je niet denkt van ja, ‛moest kijken’ wat ik zelf allemaal voor elkaar heb gekregen. We zijn er wel heel bewust van dat je dat voor een periode goed mag beheren van God.”
Henk heeft voorkeur voor grasgevoerd vlees en is kritisch op het voeren van mais. Maar Henk voert toch mais aan zijn koeien, omdat hij niet genoeg land heeft om grasgevoerd vlees te produceren en omdat hij door mais te voeren het proces dat voor een randje vet op het vlees zorgt, kan versnellen. Dit voorbeeld laat zien dat wat boeren graag zouden willen vanuit onder andere hun geloof niet altijd mogelijk is in de dagelijkse praktijk omdat er beperkingen zijn zoals het aantal hectare grond dat een boer heeft.
Rentmeesterschap
Rentmeesterschap speelt voor veel boeren met een christelijke achtergrond dus duidelijk een rol en wordt zichtbaar hun leven en werk. Echter, het verschilt wel per boer wat met het begrip rentmeesterschap bedoeld wordt. Dit blijkt onder andere uit de verschillende ideeën die boeren hebben over wat zorgen voor de grond inhoudt. Dit betekent dat het belangrijk is om duidelijk te maken waar we precies over praten als we het over rentmeesterschap hebben. Daarnaast is het belangrijk om kritisch te zijn op rentmeesterschap: het kan verbonden worden aan praktijken die schadelijk zijn voor de grond en het speelt niet voor alle boeren een rol. Ideeën over rentmeesterschap staan niet op zichzelf, maar zijn verbonden met de agrarische context in Nederland. Ideeën over ‛voor wie’ boeren zorgen laten hun ideeën over scheppingsorde zien. Sommige boeren praten over onderlinge afhankelijkheid van andere schepselen, andere leggen de nadruk op een meer economische kant van zorg.