Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Is Jesaja 52-53 een verboden tekst voor Joden?

7 maart 2024

Is Jesaja 53 voor Joden een “verboden hoofdstuk”? Dit is een veelgehoorde, suggestieve vraag, uit de mond van sommige christenen. De reden zou dan zijn dat deze teksten naar Jezus verwijzen en dat de Joden dat niet willen weten. In de traditionele Joodse literatuur worden Jesaja’s teksten over de dienaar echter ook toegepast op de (Joodse) messias. 

Hoogleraar Judaica

Jesaja 53, een verboden hoofdstuk?

Het klopt dat Jesaja 53 vandaag de dag in de synagoges niet op de lijst van de profetenlezingen (haftara's) staat. Maar heel veel profetische teksten staan daar niet op. De haftara’s zijn gekozen om hun inhoud die past bij de Toralezingen. In tegenstelling tot de vijf boeken van Mozes, die continue en in hun geheel worden gelezen, zijn de profetenlezingen dus selecties.

De tekst waar het over gaat begint in feite al in Jesaja 52:13. Het is het zogenoemde vierde Lied van de Knecht in Jesaja. In die vier “knechtsliederen”, is er sprake van een knecht, dienaar of slaaf— ebed in het Hebreeuws, een woord dat al deze betekenissen kan hebben. In de meeste van deze liederen is het vrij duidelijk dat die term op Israël slaat. Er staat immers “Israël, mijn dienaar” of “mijn dienaar Jacob” (Jes 41:8; 49:3). In sommige teksten lijkt het echter alsof de dienaar en Israël niet helemaal samenvallen. Zo heeft de dienaar in Jesaja 49:5 de taak om Israël “terug te brengen.” Deze teksten behoren tot de meest bestudeerde teksten door exegeten en het zal wel niet mogelijk zijn om ooit tot een eenduidige oplossing van alle onduidelijkheden in de verzen en woorden te komen. Misschien hoeft dat ook niet. Het zijn poëtische teksten die, zoals eigen is aan poëzie, meerdere interpretaties toelaten en telkens weer opnieuw herontdekt kunnen worden.

Dit zijn de belangrijkste verzen over de “dienaar van YHWH” in Jesaja: 41:8-9, 42:149:3-6, 52:13-53:12

De lijdende knecht op de messias toegepast

Al in het Nieuwe Testament worden een aantal verzen uit Jesaja op Jezus toegepast, en duidelijk messiaans gelezen (Mat 12:18-21; Hand 8:32-33). In de latere christelijke interpretatie worden de teksten over de “lijdende knecht” christologisch gelezen: ze worden gezien als voorafschaduwingen of voorspellingen van het lijden, de dood en de verrijzenis van Christus. Maar ook in de Joodse traditie worden verzen over de knecht uit Jesaja soms op een individuele messias toegepast. Sommige daarvan benadrukken het lijden van de knecht. Maar andere gaan juist uit van een triomferende, verheven messias. Die dubbelheid vinden we ook in het Nieuwe Testament. Voor beide kenmerken van de messias zijn immers bewijsverzen in Jesaja te vinden. Laten we een paar voorbeelden geven.

De melaatse messias in de Babylonische talmoed

In de Babylonische Talmoed, het meest gezagvolle werk van de Joodse traditieliteratuur dat vanaf de 5de eeuw is vastgelegd, wordt de messias voorgesteld als een melaatse. Deze zit in de poort van de stad tussen de andere melaatse bedelaars (Sanhedrin 98a-b). Hij onderscheidt zich echter van de anderen. De andere bedelaars verversen de verbanden om hun wonden door ze alle tegelijk los te maken en te vervangen. Hij vervangt ze echter één voor één. De reden daarvoor is dat hij klaar moet staan om zijn werk als messias aan te vatten, mocht de tijd daar rijp voor zijn. Verderop in de tekst wordt hij “de melaatse uit het huis van rabbi Jehuda haNasi” genoemd. Dat is een woordspel met het Hebreeuwse werkwoord nasa, dragen, dat voor het dragen van onze pijnen in Jesaja 53:4 wordt gebruikt. Dat vers wordt dan ook als bewijstekst geciteerd:

Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam.
Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd.

Deze passage in de Talmoed heeft dus geen enkel probleem met een voorstelling van de messias als iemand die mee lijdt met de zieken en de armen, net als de dienaar van YHWH in Jesaja 53. Er is in deze tekst in elk geval niets wat erop wijst dat deze tekst “verboden” is, integendeel.

De triomferende messias

In de vorige tekst wordt er al op gezinspeeld dat de “melaatse” op een bepaald ogenblik zijn rol als messias zal vervullen, wat die ook moge zijn. Andere rabbijnse teksten leggen de nadruk op de verheerlijking van de messias. Ook hiervoor worden verzen uit Jesaja aangevoerd, zoals Jesaja 42:1:

Hier is mijn dienaar, hem zal Ik steunen,
hij is mijn uitverkorene, in hem vind Ik vreugde.

In Midrasj Tanchoema, wordt gesteld dat de messias verhevener zal zijn dan Abraham, Mozes, en zelfs de engelen. Om dat te bewijzen wordt Jesaja 52:13 geciteerd. De Hebreeuwse termen die daar worden gebruikt worden via een spel met letters verbonden met deze namen:

Ja, mijn dienaar zal slagen,
Hij zal verhoogd worden (rum) – zoals Abraham, verheven (nisa) – zoals Moses, en zeer hoog verheven – meer dan de engelen.

Twee of drie messiassen

In Jesaja 52:13-53 wordt beschreven hoe de dienaar hoog verheven zal worden, maar niet voordat hij eerst zwaar heeft geleden en veracht en beschimpt is geworden. In de eerste rabbijnse tekst zagen we die ontwikkeling al terugkomen bij de toepassing van de dienaar op de messias: de messias komt eerst in de gedaante van een melaatse. In de christelijke toepassing van de dienaar op Jezus zien we een vergelijkbare ontwikkeling: Jezus heeft eerst geleden, en is zelfs gestorven, maar triomfeert daarna als verrezen messias. In sommige rabbijnse teksten worden de twee gedaantes van de messias, de lijdende en de triomferende, uit elkaar gehaald en toegeschreven aan twee, of soms zelfs drie, messiassen. Deze dragen namen die ook terug te vinden zijn in het nieuwtestamentische verhaal over Jezus: Messias, zoon van Jozef; zoon van Efraïm; en zoon van David. De eerste, priesterlijke messias, zal de verwoeste tweede tempel herbouwen, de tweede zal sterven in de eindstrijd met een kwade heerser, en de laatste, de zoon van David, wordt de messiaanse koning die redding komt brengen.

De messias die eerst lijdt en dan verheven wordt

In een vrij onbekende, laat-rabbijnse tekst (ongeveer achtste eeuw) die over die eindtijd handelt (Geheimen van Rabbi Sjimon bar Jochai) wordt de ontwikkeling van de lijdende dienaar, die eerst wordt beschimpt en zelfs zijn gezicht afwendt (Jes 53:3) maar daarna hoog verheven wordt, toegepast op de messias, zoon van David. Het verhaal gaat als volgt: Wanneer de messias, zoon van Efraïm zal sneuvelen, zal God de messias, zoon van David openbaren. De mensen zullen hem echter niet erkennen, en zullen zeggen: “Je liegt, de messias is al gekomen, en gestorven, en er zal geen andere messias meer komen.” Na deze beschimpingen, wendt de zoon van David zijn gezicht af en verbergt zich (Jes 53:3 wordt geciteerd), met als gevolg dat er meer honger en ellende komt. Uiteindelijk zal God zich toch opnieuw openbaren, en zal de messias, zoon van David zijn rol kunnen vervullen. 

Zelfde bewijsteksten als in het Nieuwe Testament

Opmerkelijk is dat niet alleen verzen over de (lijdende) dienaar uit Jesaja worden geciteerd in deze midrasj. Ook andere verzen (besproken in deze midrasj) zien we in het Nieuwe Testament terug, toegepast op Jezus, zoals Micha 5:2 (Mat 2), Psalm 95:7 (Hebr 3:17-18), Daniël 7:13 (o.a. Mat 26:64), en Zacharia 12:10 (Openb 1:7). Een ander voorbeeld uit de rabbijnse literatuur (Jeruzalemse Talmoed 4.5.13) is de toepassing van Numeri 24:17 op Simon Bar Kochba:

Een ster komt op uit Jakob, een scepter uit Israël.

Deze Simon was de leider van de tweede Joodse opstand tegen de Romeinen in 132-35 van onze tijdrekening. Hij werd door vele Joden, waaronder de invloedrijke leraar Akiva, als de messias beschouwd. Rabbi Akiva zou zelf de martelaarsdood zijn gestorven vanwege zijn verzet tegen de Romeinen en zijn steun aan Bar Kochba. De ster uit Betlehem (de stad van David, in het gebied van Efraïm) is ook bekend uit Matteüs 2, waar die in verband wordt gebracht met de geboorte van Jezus.

Wat kunnen we hieruit concluderen?

De rabbijnse teksten die besproken werden zijn allemaal ontstaan in een tijd dat het christendom al bekend en verspreid was. Zijn deze teksten reacties op de christelijke lezing van de passages over de lijdende knecht? Zijn ze misschien zelfs anti-christelijk? Hoewel er in de rabbijnse literatuur zeker anti-christelijke polemiek is te vinden, is het moeilijk om aan te tonen dat deze teksten zouden reageren op christelijke opvattingen over de messias. De auteurs lijken er ook geen problemen mee te hebben dat sommige messiaanse interpretaties van de teksten uit Jesaja, en ook van andere verzen uit het Oude Testament, veel gelijkenissen vertonen met christelijke toepassingen van die verzen op de messias Jezus.

Het omgekeerde ligt eerder voor de hand: de schrijvers van het Nieuwe Testament en de christelijke denkers en schrijvers na hen, gebruikten teksten uit de Tenach die vóór Christus, en na Christus, in het Jodendom werden en worden gelezen als gaande over de messias. Hierbij moet worden toegelicht dat ook in de Joodse literatuur uit de Tweede Tempeltijd, zoals bijvoorbeeld gevonden in Qumran, al soortgelijke messiaanse lezingen van Jesaja-teksten en andere oudtestamentische teksten zijn te vinden.

De bijbelse teksten die worden geciteerd door joden en christenen zijn dus dezelfde, de namen van de messias zijn dezelfde, de variatie in beelden en voorstellingen is hetzelfde, alleen de identiteit van de messias is anders, en ook dat is eigenlijk heel Joods. We kunnen dus concluderen dat de christelijke toepassing van specifieke oudtestamentische teksten op de messias volledig in lijn is met de Joodse traditie, zowel vóór als na Christus.

Op 26-27 februari 2024 vond aan de PThU de conferentie “Ongoing Interpretation. The Servant of YHWH in Text and Context” plaats. Tijdens deze conferentie stonden de exegese en het gebruik van de teksten uit Jesaja 40-55 die gaan over de “dienaar van JHWH” in Joodse en christelijke interpretatietradities centraal. PThU docent Lieve Teugels besprak het gebruik van de verzen uit Jesaja in de rabbijnse literatuur.

Cookies

We vinden het belangrijk om je daar goed over te informeren. Cookies helpen ons je ervaring op onze website te verbeteren. Functionele cookies dragen bij aan een soepel draaiende website. Analytische cookies bieden ons inzicht in hoe gebruikers de website gebruiken. Met marketing-cookies kunnen we je op basis van je websitebezoek gepersonaliseerde inhoud bieden.