Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Hier staan we, en we willen anders!

3 augustus 2017

Ieder jaar komen vanuit de hele wereld zo’n tweehonderd joden en christenen bij elkaar om samen te spreken over theologische en maatschappelijke kwesties die beide groepen aangaan (zie ICCJ.org). Dit jaar was de bijeenkomst van 2 tot 5 juli in Bonn en gewijd aan – hoe kan het anders in dit herdenkingsjaar? – de reformatie. 

Emeritus Hoogleraar

Bijeenkomst

Voluit was de titel van de bijeenkomst: Reforming, Rereading, Renewing: Martin Luther and 500 Years of Tradition and Reform in Judaism and Christianity (zie een uitgebreid dagboekverslag van de conferentie door Eeuwout van der Linden). De reden van deze bijeenkomsten werd kort en krachtig samengevat door de Argentijnse rabbijn dr. Abraham Skorka: Joods-christelijke dialoog is een uitwerking van het grote liefdesgebod: je zult de Heer je God liefhebben en je naaste als jezelf.

Je naaste als jezelf

Dat leidt natuurlijk tot de vraag van de wetgeleerde in Lucas 10:29 wie die naaste dan is. In de gelijkenis van Jezus is het de Samaritaan, iemand uit een bevolkingsgroep die bepaald niet op goede voet stond met de Joden. Toch zag juist hij het joodse slachtoffer als zijn naaste en behandelde hem als zodanig (zie de blog van Annette Merz). Het wordt tijd dat ook christenen en joden elkaar zo gaan zien, als naaste in plaats van als tegenstanders. En dat gebeurt ook. Na eeuwen van vernedering en vervolging van joden door christenen, en van verafschuwing van christenen als afgodendienaars door joden, is er de laatste decennia toenadering en erkenning. In 1965 nam het Vaticaan een belangrijke wending in het document Nostra Aetate, waar met een beroep op Efeziërs 2:14-16, de eenheid tussen joden en christenen wordt beleden. Van joodse zijde is onder andere in 2015 een verklaring verschenen van een groot aantal orthodoxe rabbijnen, waarin het christendom wordt beschreven als “gewild door God en een gift aan de volken”. Volgens deze nieuwe inzichten staan joden en christenen voor dezelfde roeping van het verbeteren van de wereld onder het koningschap van God. Zoals Sefanja 3:9 zegt, “Dan zal ik de lippen van de volken rein maken, zij zullen de naam van de Heer aanroepen, ze zullen hem dienen zij aan zij.”

Deze nieuwe verhouding wordt mooi weergegeven door het beeld Synagoga en Ecclesia dat staat op de campus van St. Josephs’ University in Philadelphia. In plaats van het traditionele beeld waarin de synagoge standaard geblinddoekt staat afgedeeld, zitten nu Kerk en Synagoge vriendschappelijk zij aan zij.

Antisemitisme

Voor er echt samen opgetrokken kan worden is er nog wel wat recht te zetten, want bijna twee millennia van antisemitisme kunnen niet zomaar onder het tapijt geveegd worden. Bij een groepsexcursie naar Köln werden de deelnemers geconfronteerd met de zogenaamde Judensauen (”jodenzwijnen”) op de beroemde Dom in Köln.

Dat zijn beelden waarbij joden worden afgebeeld als zwijnen – bijvoorbeeld als varken met een gebedsmantel om – of als zuigend aan de tepels van een zeug. Natuurlijk kwam toen in de gesprekken ook Luther langs, die in zijn Von den Jüden und Ihren Lügen dit beeld gebruikte en op vernederende en hatelijke wijze uitwerkte. Het is moeilijk te besluiten wat er nu met die beelden gedaan moet worden. Moeten ze van de kerken verwijderd worden en met gepaste uitleg misschien in musea tentoongesteld worden? Maar waar dan te beginnen en waar te eindigen? Er is zoveel kwetsend beeldmateriaal! Of moet in de betreffende kerken zelf uitleg gegeven worden over de beelden en de context waarin ze zijn ontstaan, waarbij nu uitdrukkelijk afstand wordt genomen van de toenmalige beeldvorming? De meningen hierover zijn verdeeld. In een van de lezingen nam een christelijke spreker het uitdrukkelijk op voor het laatste standpunt, met als argument dat het nu niet meer de schande van de joden is, maar “onze”, dat wil zeggen een christelijke schande. Door de beelden op hun plaats te laten worden de christenen aan hun schandelijke verleden herinnerd en opgeroepen tot een “dat nooit meer!”.

Ecclesia semper reformanda

De reformatie van Luther was dus geen eindstation. De kerk moet steeds weer “gereformeerd” worden. En niet alleen de kerk, maar ook de synagoge. Traditie en hervorming zijn niet elkaars tegenpolen maar horen onlosmakelijk bij elkaar. God openbaart zich door zijn woord, maar ook door de geschiedenis en door de lessen die daaruit geleerd worden. Die lessen zou je de traditie kunnen noemen. De Bijbel wordt steeds gelezen en uitgelegd door de bril van de traditie. En aangezien de geschiedenis doorgaat, verandert ook de traditie en dus de interpretatie van de Schrift, en dat leidt dan weer tot hervorming. Dat geldt zowel voor het jodendom als het christendom. In het jodendom heeft men voor die traditie de term “mondelinge Tora” bedacht, die voortdurend in gesprek is met de “geschreven Tora”. Er bestaat dan natuurlijk wel een gevaar dat mensen Gods woord naar hun hand proberen te zetten. Daarom moet een uitleg altijd verantwoord kunnen worden. Dat is een rationeel en democratisch proces. In de Talmoed is dit verwoord in een mooie anekdote over het nemen van een wetsbesluit over een leefregel, een halacha:

Op die dag bracht Rabbi Eliezer alle in de wereld denkbare argumenten naar voren, maar zij (zijn collega’s) accepteerden die niet. Daarop sprak hij tot hen: ‘Als de halacha is zoals ik zeg, zal deze johannesbroodboom het bewijzen!’ Daarop werd de johannesbroodboom honderd ellen van zijn plek verplaatst – anderen beweren zelfs vierhonderd ellen. ‘Door een johannesbroodboom kan geen bewijs geleverd worden’, antwoordden zij. Opnieuw sprak hij tot hen: ‘Indien de halacha is zoals ik zeg, zal de waterstroom het bewijzen.’ Daarop stroomde het water terug in omgekeerde richting. ‘Er kan geen bewijs geleverd worden door water’, spraken zij. Opnieuw sprak Rabbi Eliezer tot hen: ‘Indien de halacha met mijn mening overeenstemt, laat de muren van het studiehuis het dan bewijzen.’ Daarop dreigden de muren van het studiehuis om te vallen. Maar Rabbi Jehosjoea wees hen terecht met de woorden: ‘Wanneer Tora-wijzen met elkaar in een dispuut verwikkeld zijn, wat hebben jullie daarmee te maken?’ Daarom vielen zij niet om uit respect voor Rabbi Jehosjoea, maar ook kwamen ze niet meer helemaal rechtop uit respect voor Rabbi Eliezer. En zij staan nog altijd een beetje scheef. En hij (Rabbi Eli’ezer) sprak tot hen: ‘Indien de halacha is zoals ik zeg, laat dan de hemel het bewijzen.’ Daarop verkondigde een hemelse stem: ‘Wat hebben jullie tegen Rabbi Eliezer? De halacha is immers altijd zoals hij zegt.' Maar daarop stond Rabbi Jehosjoea op en sprak: ‘Zij is niet in de hemel’ (Deut. 30:12).  Wat bedoelde hij met ‘zij is niet in de hemel’? Rabbi Jeremia sprak: ‘Dat de Tora al vanaf Sinai gegeven is. Wij luisteren niet naar een stem uit de hemel, want U (God) hebt al in het verleden geschreven in de Tora op de Sinai: De meerderheid zul je volgen’ (Ex. 23:2). Rabbi Nathan ontmoette Elia en vroeg hem: ‘Wat heeft de Heilige, gezegend zij Hij, toen gedaan?' 'Hij lachte en zei: "Mijn kinderen hebben Mij overtroefd, Mijn kinderen hebben Mij overtroefd."’ (BT Baba Metzia 59b)

Deze vertelling leert dat een halachisch besluit op rationele gronden genomen moet worden en geen bovennatuurlijke verschijnselen nodig heeft om te overtuigen. Het moet ook een democratisch besluit zijn waar de meerderheid mee in kan stemmen. Tenslotte suggereert het dat God wel schik heeft in de eigengereide houding van zijn volk: Hij heeft ze de Tora gegeven en verstand, dus ze moeten zich er maar mee redden. Wordt dan toch een keer per ongeluk een fout besluit genomen dan is dat maar zo.

Wet en rechtvaardiging door het geloof

Een belangrijk reformatiethema op Luther’s agenda was de rechtvaardiging door het geloof. Daarbij werden Geloof en Wet tegenover elkaar gezet, met het Geloof als grote overwinnaar: Sola Fide! Dit heeft een anti-Joodse keerzijde, joden zijn “wettisch”, en dus fout. Christenen beroepen zich op de rechtvaardiging door het geloof en zijn dus goed. Dit is een oneigenlijke tegenstelling. Jacobus legt daar in zijn brief (2:18) haarscherp de vinger op. Hij schrijft: “Maar dan zegt iemand: ‘De een gelooft, de ander doet.’ Laat mij maar eens zien dat je kunt geloven zonder daden: ik zal u door mijn daden tonen dat ik geloof.”

De Tora wordt vaak afgeschilderd als onvrijheid, maar dat wordt door joden zelf anders ervaren. In het vroegrabbijnse geschrift Pirkee Avot 6:2 staat de volgende uitleg:

“De platen waren Gods eigen werk en het schrift dat erin gegrift was, was Gods eigen schrift (Exodus 32:16).” Lees niet “gegrift” (charoet), maar “vrijheid” (cheroet), want er is geen vrijer mens dan hij die zich wijdt aan de studie van de Tora. 

Door een woordspel op het woord “gegrift” (charoet/cheroet: in het Hebreeuws staan geen klinkers, waardoor woorden op verschillende manieren gelezen kunnen worden), wordt de Tora geassocieerd met vrijheid. Er hoeft geen energie gestoken te worden in het maken van keuzes over allerlei zaken, want het basisstramien van het leven is al gegeven, dat geeft vrijheid. Bovendien dwingt niemand je om de wet te houden, de Tora is een cadeau dat je in dankbaarheid kunt aanvaarden om er je voordeel mee te doen. Niet voor niets is een van de grote feesten van het jodendom het Feest van de Vreugde van de Wet.

Leiderschap

De oude paradigma’s zitten soms erg vastgeroest. Er moet aan de weg getimmerd worden om de verandering in denken, die onmiskenbaar heeft plaats gevonden in delen van Kerk en Synagoge, ook bekend te maken onder het bredere publiek. Daar is leiderschap voor nodig. De ICCJ heeft daarom een programma voor “young leadership”, waarin jongeren gecoacht worden tot leiders. Aan zelfvertrouwen ontbreekt het de jongeren gelukkig niet. Toen een van de sprekers ze aansprak als “the leaders of the future” werd er geprotesteerd: “we are not just the leaders of the future, but also of today!“ Dus, jongeren die dit lezen: kom op met jullie energie, ideeën en overtuigingskracht en meld je aan voor de “young leadership council”. De zaak is het waard!  

Lees deze passageVerder lezen?