Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Gods lieveling

28 mei 2020

Op het Joodse feest Sjavoeot, het Wekenfeest, dat vanavond begint, staat de gave van de Tora op de Sinaï centraal. Dit wordt 50 dagen na Pesach, waarbij de uittocht uit Egypte wordt herdacht, gevierd. De verhouding tussen de twee feesten is vergelijkbaar met die tussen Pasen en Pinksteren.

Alex de Vreugd
Student

‘Wie heeft er een relatie?’ vroeg ik onlangs aan mijn studiegenoten tijdens een college Rabbijnse exegese van dr. Lieve Teugels. De anderen keken elkaar ietwat nieuwsgierig en gespannen aan. Een aantal van mijn medestudenten stak hun vinger op. Mijn tweede vraag was of deze geliefden ook een koosnaam voor hun partner gebruikten. Eén studiegenoot had het lef om een van zijn koosnamen voor zijn vrouw met ons te delen, namelijk ‘lieverdje’.

Gods troetelnaampjes

Troetelnaampjes komen wel vaker voor in een relatie. Zulke intieme bewoordingen zijn speciaal voor elkaar bedoeld. Waar ik onlangs door ben stilgezet is dat we ook in de Tora lezen dat God de Heere een koosnaam gebruikt voor het volk Israël, Zijn bruid. 

Bij de voorbereiding op de verbondssluiting tussen God en Zijn volk Israël beklimt Mozes de berg Sinaï. Daar ontvangt deze leider van God een aantal aanwijzingen die hij moet doorgeven aan het volk. Als Israël Zijn woorden gehoorzaamt en Zijn verbond in acht neemt, krijgt het de volgende belofte van God mee: dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn (Exodus 19:5b, HSV). Wellicht is al duidelijk geworden welke vertederende naam God voor Zijn bruid Israël gebruikt. In de Hebreeuwse grondtekst staat voor ‘persoonlijk eigendom’ één woord geschreven: סגלה (segoella). Diverse Nederlandse vertalingen hebben dit woord als volgt weergegeven: ‘bijzonder eigendom’ (WV), ‘kostbaar bezit’ (NBV) en ‘persoonlijk eigendom’ (HSV). Ik houd het voor het gemak bij de grondtekst.

Wiens bezit? 

Het lijkt erop dat segoella nog niet zo gemakkelijk in haar betekenis is aan te duiden. Zo vaak komt deze term in het Oude Testament namelijk niet voor. Exegetisch worden er twee betekenissen aan dit woord ontleend.1 De eerste betekenis verwijst naar het bijzondere bezit van een koning, meestal goud of zilver. Zo geeft koning David zijn ‘persoonlijke vermogen’ (segoella) aan goud en zilver voor de tempelbouw (2 Kron. 29:3). Naast deze profane betekenis bestaat er nog een theologische betekenis. Dit wordt in Exodus 19:5 zichtbaar, aangezien Israël als het kroonjuweel van God wordt beschouwd. Nu betreft het dus geen  materieel bezit, maar het volk zelf. In Deut 7:6 wordt Israël, nog explicieter, een am (volk) segoella genoemd, in tegenstelling tot andere volkeren. 

Onlangs heb ik mij verdiept in een rabbijnse masjal (parabel) over Exodus 19:5, die we ‘het uitverkoren geërfde veld’ kunnen noemen. Zoals het binnen de Joodse wereld van Jezus een gewoonte was om parabels en gelijkenissen te vertellen, zo werd dat ook de eeuwen daarna nog gedaan. Deze parabel of masjal komt uit een derde-eeuwse bijbelcommentaar, de Mechilta de rabbi Sjimon bar Jochai.2 In tegenstelling tot de gelijkenissen van Jezus hebben de rabbijnse parabels voornamelijk tot doel om een bijbeltekst uit te leggen. De rabbijnse parabel ‘het uitverkoren geërfde veld’ is geschreven ter verheldering van Exodus 19:5. Het is interessant om te na te gaan of deze parabel meer inzicht kan geven in de betekenis van Gods koosnaam voor Zijn volk Israël, en in hoeverre dit aansluit op de betekenis die we in de exegetische commentaren aantreffen.

Persoonlijk eigendom 

Voor de parabel komt eerst nog een stuk midrasj (bijbeluitleg) door de rabbijnen:

“Persoonlijk eigendom (segoella) uit alle volken” (Exod. 19:5).
Zoals iemands persoonlijk eigendom (segoella) veel betekent voor hem, zo betekent Israël veel voor Mij.
Zoals iemands persoonlijk eigendom (segoella) kostbaar is voor hem, zo is Israël kostbaar voor Mij.

Uit Exod. 19:5 kunnen we een verschil afleiden tussen het volk Israël als segoella en alle volkeren. Voor God is Israël betekenisvol en kostbaar. Maar wat betekent dit nu precies? De parabel legt het uit:

Ze vertelden deze parabel. Waarmee is dit te vergelijken?
Iemand vielen vele velden als erfdeel ten deel en hij verwierf (kana) er een voor zichzelf. Dat ene was het kostbaarst voor hem. Waarom? Omdat hij het verwierf voor zichzelf. Zo ook, hoewel de gehele wereld behoort tot Hem die sprak, en de wereld ontstond, is alleen Israël kostbaar voor hem. En waarom? Omdat Hij hen meenam uit Egypte en hen verloste uit het slavenhuis.

Het is opvallend dat in de parabel niet meer het woord segoella wordt gebruikt. Hoogstwaarschijnlijk was dit woord ook voor de rabbijnen een ietwat onbekende term uit het Bijbels Hebreeuws. In plaats daarvan wordt in de parabel het werkwoord ‘verwerven’ (kana) gebruikt. Dit werkwoord was voor de rabbijnen een veel bekender woord. Hiermee wordt dus gezegd dat segoella en kana dezelfde betekenis hebben. Volgens de parabel verwerft iemand een van zijn geërfde velden op een bijzondere manier voor zichzelf. Dat ene veld bewerkt hij en hij plant er gewassen op. Dat doet hij met de andere velden die in zijn bezit zijn niet. Met de parabel wordt dus de betekenis van segoella geïllustreerd.

Het verbond als relatie

Als Israël gehoorzaam is aan de stem van God en Zijn verbond in acht neemt, dan zal het volk Gods segoella zijn. Deze voorwaarde komt duidelijk naar voren in Exodus 19:5 (en in Deut. 7) maar wordt niet genoemd in de rabbijnse parabel. Daar vinden we eerder de gedachte dat het volk Israël zelf niets heeft kunnen doen aan het feit dat het een speciaal en ingewijd eigendom van God is. Israël heeft het niet aan zichzelf te danken, omdat het zo bijzonder of lief is. Nee, het komt door God, die het volk bevrijd heeft uit Egypte. Bij de gave van de Tora, die met Sjavoeot wordt herdacht, staat de voorwaarde van het in acht nemen van de Tora echter voorop. Het verbond is in de Joodse traditie wel degelijk tweezijdig. Dat is ook uit de context van Exodus 19 af te leiden.

De nauwe verbondsrelatie tussen God en Zijn volk Israël komt dus tot uiting in de koosnaam segoella. De parabel bevestigt dit, maar beklemtoont ook dat de betekenis van het woord segoella te maken heeft met Gods grote daden. Israël is dus niet alleen Gods kroonjuweel, maar Gods verworven kroonjuweel. Dat is wat de parabel aan de theologische exegese van segoella heeft toe te voegen. Segoella impliceert de uittocht uit Egypte.

It takes two to tango 

Met Sjavoeot, het feest van de gave van de Tora, wordt de verbondsrelatie die Israël met God aan is gegaan bij de uittocht uit Egypte bezegeld, en tonen zich de twee kanten van de verhouding: God is Israel’s God, maar niet zomaar een God: een God die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd (Exod 20:2). Israël ontvangt met Sjavoeot de Tora. Dit feest getuigt van een tweezijdig verbond: God heeft Israël uitverkoren om de Tora te ontvangen; en Israël moet zich van haar kant aan die Tora houden. Pasen en Pinksteren, die christelijke 'varianten' van Pesach en Sjavoeot, zijn niet alleen gebaseerd op dezelfde Joodse kalender, met een tussentijd van 50 dagen. Ook van de verhouding tussen deze feesten, die gaat over de wederzijdsheid van het verbond, kunnen christenen iets leren. Met Pasen ervaren christenen een ‘cadeau’, ze ervaren de uitverkiezing door een bovennatuurlijk goddelijk ingrijpen, te vergelijken met de uittocht uit Egypte. Dat is de ene kant van de relatie. Met Pinksteren komt de tweezijdigheid meer aan bod: enerzijds is er de gave van de Geest, te vergelijken met de uitverkiezing als am segoella; anderzijds worden de leerlingen van Jezus opgeroepen om wat ze zelf ervaren hebben ook met anderen te delen. Dat is de menselijke kant van de verbondsrelatie. Exod. 19:6 kan niet zonder Exod. 19:8, en alles wat daarna komt in de parasja, de lezing van Sjavoeot (Exod. 19-20) : “En het hele volk antwoordde als uit een mond: ‘We zullen alles doen wat de Heer heeft gezegd’.”

Op 28 mei 20202 begon het Joodse feest Sjavoeot, het Wekenfeest. Hier staat de gave van de Tora op de Sinaï centraal. Het feest wordt 50 dagen na Pesach, waarbij de uittocht uit Egypte wordt herdacht, gevierd. De verhouding tussen de twee feesten is vergelijkbaar met die tussen Pasen en Pinksteren. De Toralezing voor Sjavoeot is Exodus 19-20, en bevat dus ook de 10 woorden (Exod 20:1-17). In onze series 'studentenblogs' verschijnt een reflectie van Alex de Vreugd op een aspect van deze tekst, met name het stuk voorafgaand aan de gave van de Tora, waar de wederzijdsheid van het verbond wordt belicht: “Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort mij toe.” (Exod 19:5).

Cookies

We vinden het belangrijk om je daar goed over te informeren. Cookies helpen ons je ervaring op onze website te verbeteren. Functionele cookies dragen bij aan een soepel draaiende website. Analytische cookies bieden ons inzicht in hoe gebruikers de website gebruiken. Met marketing-cookies kunnen we je op basis van je websitebezoek gepersonaliseerde inhoud bieden.