Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Goed werk - meer dan efficiëntie of zingeving

1 mei 2025

Vandaag is het 1 mei: Dag van de Arbeid. In Nederland vieren we deze dag niet zo, maar in andere landen is dat wel anders. De Dag van de Arbeid ontstond in 1890 als een protestdag gericht op de invoering van een achturige werkdag. Het zijn met name socialisten en communisten geweest die arbeid hoog op de agenda hebben geplaatst. Karl Marx sprak over de homo faber, de werkende mens. Daarmee wilde hij zeggen dat werk en arbeid intrinsiek bij het menselijk bestaan horen. Door te werken word je meer mens. Als je de regie over je werk verliest, omdat anderen gaan bepalen wat je moet doen, verlies je iets wezenlijks van wie je als mens bent. Je raakt vervreemd van je bestaan. 

Jan van der Stoep
Bijzonder hoogleraar christelijke filosofie

Zegen en vloek

Karl Marx had gelijk. Werken hoort bij mensen. Zo spreekt ook de Bijbel over werk. Traditioneel wordt vaak verwezen naar Genesis 1:28. Mensen worden geroepen om de aarde te ontwikkelen en in cultuur te brengen. Ook in het vervolg van de Bijbel wordt positief over werk gesproken. Bij de bouw van de tabernakel zegent God Besaleël en Oholiab met wijsheid, inzicht en vakmanschap (Exod 31:3). De profeet Jesaja vergelijkt het beleid van God met het werk van een boer (Jes 28:23-29). En de profeet Jeremia gebruikt het beeld van God als pottenbakker (Jer 18:1-12)? Zoals een pottenbakker met zijn handen potten vormt en soms ook opnieuw begint, gaat God ook om met zijn volk. Een intiem beeld, maar ook een beeld waarin kritiek en oordeel doorklinkt.

Werk is echter niet alleen positief. Werk kan soms ook een vloek zijn. Als Adam en Eva tegen God zondigen moeten ze het paradijs verlaten. De aarde brengt vanaf die tijd doorns en distels voort en mensen moeten met bloed, zweet en tranen hun brood verdienen (Gen 3:18-19). Ook gaat werk vaak gepaard met overheersing. Exodus, het tweede boek uit de Bijbel, begint met het volk Israël, dat in slavernij is. God roept Mozes op om het volk uit de macht van de Farao te bevrijden. Ook in dat opzicht heeft Karl Marx gelijk. Arbeid kan met dwang gepaard gaan. Mensen kunnen vervreemd raken van hun werk, ze kunnen slaaf van hun werk worden.

Karl Marx

Werk als roeping

Reformatoren als Maarten Luther en Johannes Calvijn spraken over werk als een roeping. Mensen worden door God geroepen om te werken. God dienen en loven doe je niet alleen binnen de kerk of in het klooster, maar op alle terreinen van het leven. Daarbij moet overigens niet alleen gedacht worden aan werk op het land, in fabrieken en op kantoren, maar ook aan huishoudelijk taken en zorgtaken. Werk is meer dan alleen maar betaald werk. Een belangrijke tekst in dit verband is 1 Korintiërs 7:17. God heeft mensen in een bepaalde positie geplaatst, zo schrijft de apostel Paulus aan de christenen in Korinthe. Die gedachte nemen de reformatoren over. Op de plek die ze in de samenleving innemen mogen mensen, hoe bescheiden soms ook, iets van God representeren. God wil door mensen heen, de wereld besturen.

De bekende hedendaagse theoloog Miroslav Volf heeft kritische vragen gesteld bij de opvatting dat werk een roeping is. We leven niet zozeer om te werken, maar we werken om te leven. Werk moeten we vooral instrumenteel opvatten. Er moet brood op de plank komen. Maken we werk te belangrijk, dan verliezen we uit het oog dat werk met onderdrukking en uitbuiting gepaard gaat. Door werk als een roeping op te vatten lopen we het risico onvoldoende kritisch naar werk te kijken. We zien werk als een verplichting en houden daarmee systemen van onrecht in stand. Dat betekent overigens niet dat voor Volf werken niet met voldoening en plezier gepaard kan gaan. Hoe meer mensen kunnen genieten van hun werk, hoe menswaardiger dit werk is, zo is zijn redenering. 

Beheersing en zelfverwerkelijking

Miroslav Volf heeft een belangrijk punt. Werk kan mensen tot slaaf maken. En werk kan ook zelf verslavend zijn. Laten we met het eerste beginnen. In fabrieken en organisaties hebben we werk zo efficiënt mogelijk proberen in te richten. Daardoor is de arbeidsproductiviteit enorm gestegen. Hoe meer producten of diensten we in korte tijd en tegen lage kosten afleveren, hoe beter het is. Dit streven naar beheersing van het arbeidsproces komen we tegen in fabrieken, op kantoren en in de dienstverlening. Denk bijvoorbeeld aan de lopende band, aan targets die gehaald moeten worden of aan pakjesbezorgers die de meest efficiënte route moeten rijden. Omdat efficiëntie wordt uitgedrukt in geld, verdwijnt bovendien veel arbeid naar lagelonenlanden waar mensen vaak onder erbarmelijke omstandigheden moeten werken.

Mensen kunnen echter ook zelf aan werk verslaafd zijn. Werk is voor veel mensen niet alleen een ‘job’, maar ook een manier om carrière te maken, of zin te geven aan hun bestaan. Werk is vaak zo met onze identiteit verbonden geraakt, dat het allesbepalend wordt voor ons levensgeluk. We leven tegenwoordig in een meritocratie waarin alles draait om je merites, oftewel je persoonlijke verdienste. Je bent wat je doet en wat je bereikt hebt. Dat kan enorm verslavend werken, vooral voor mensen die een hogere beroepsopleiding of een universitaire opleiding genoten hebben. En het levert ook veel angst op. Als je niet slaagt in je werk, of niet de juist baan kunt vinden, dan lijkt het net of je mislukt bent. Je bent wat je doet. Daar hangt heel je identiteit vanaf.

Vakbekwaamheid

We kunnen werk te belangrijk gaan vinden. Dat is een belangrijke les die we van Volf kunnen leren. We kunnen ook het zicht verliezen op het onrecht waarmee werk gepaard kan gaan. Ik ben het echter niet met Volf eens dat we het idee van werk als roeping dan maar moeten opgeven. Sterker nog, we hebben een visie op werk als iets dat intrinsiek bij het menselijk bestaan hoort meer dan ooit nodig.

Als we over goed werk nadenken, denken we vaak aan goede arbeidsomstandigheden of aan eigen autonomie op het werk. Dat zijn belangrijke zaken, maar goed werk is meer dan dat. Het is een manier van leven en doen, een manier waarop je aan je roeping als mens gestalte kunt geven. Als je een machinebouwer wordt, of journalist of verpleegkundige dan stap je een bepaalde traditie binnen. Je bent niet de eerste die een dergelijk beroep uitoefent. Voor je zijn er mensen geweest die het vak op een bepaalde manier al ontwikkeld hebben.

Om een goede vakman of vakvrouw te zijn moet je aan kwaliteitseisen voldoen. Je moet degelijk werk afleveren. Dat kan alleen als je echt geniet van je werk en als je helemaal voor je werk wilt gaan. Met je beroep dien je andere mensen en ook de samenleving als geheel. Wat zou een wereld zijn zonder technici waar je op aan kan, zonder journalisten die op zoek gaan naar hoe het echt zit, en zonder vakkundige zorg? Zonder goede beroepsbeoefenaars zou onze cultuur al gauw in verval raken.

Goed werk 

Als we werk weer leren zien als roeping, ontdekken we ook waar het misgaat in de moderne arbeidsverhoudingen. Allereerst gaat het mis als we mensen de regie over hun werk ontnemen. In de moderne arbeidsorganisatie is dat maar al te vaak gebeurd. Er zijn specialisten ingehuurd die moesten bepalen hoe processen nog efficiënter konden worden ingericht. De eigen vakbekwaamheid en professionaliteit van werknemers kwam daarmee op het tweede plan te staan. Daarnaast zijn we werk te veel als ultieme bron van zingeving gaan zien. Werken betekent echter ook je invoegen in een bepaalde manier van doen, een plek innemen binnen de samenleving en zo anderen dienen. Het draait niet om jouw persoonlijke prestaties, maar om onderlinge uitwisseling en deelname aan een groter geheel. Net zoals jij anderen met hun talenten nodig hebt, hebben anderen jou met jouw talenten nodig.

Werk hoort bij mensen. Het is intrinsiek met het mens-zijn gegeven. Karl Marx was zich daarvan sterk bewust. En eerder benadrukten Luther en Calvijn al dat werken een roeping is van mensen. De Dag van de Arbeid is een mooie gelegenheid om stil te staan bij wat goed werk inhoudt.

Prof. dr. Jan van der Stoep is bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan de Theologische Universiteit Utrecht en aan Wageningen University & Research.