Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Waarom vier evangeliën?

14 april 2021

In het Nieuwe Testament staan vier evangeliën, vier biografieën van Jezus. De gebruikelijke namen zijn Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes. Dat het er vier zijn, en wel deze vier, is een historisch gegeven, maar het had ook anders kunnen zijn.

Veel meer evangeliën

Er zijn nogal wat andere evangeliën bekend, zoals dat van Thomas, van Maria, van Judas, van Petrus, of het ‘Proto-evangelie’ van Jacobus – een uitgebreide vertelling over de geboorte van Jezus. Waarom zijn die grotendeels uit het zicht verdwenen? Er zijn ook pogingen geweest om uit de veelheid aan evangeliën één enkel evangelie te distilleren, een zogenaamde evangelieharmonie,die dan de andere overbodig zou maken. Waarom is dat mislukt?

Waarom dus uiteindelijk deze vier en niet iets anders? Het is het resultaat van ontwikkelingen in de tweede eeuw. In de loop van die eeuw werd duidelijk dat deze vier evangeliën het meest gelezen werden. Gemeenten die eerder maar een enkel evangelie bezaten gingen van alle vier een exemplaar bemachtigen. Toen ontstonden ook de eerste handschriften met de vier evangeliën bij elkaar gebracht. Aan het eind van de tweede eeuw kon een kerkvader als Ireneüs van Lyon met nadruk schrijven dat het ook precies deze vier moesten zijn: er mocht niets meer af, niets meer bij, en niets meer voor in de plaats, wat anderen ook beweerden en probeerden.

Lang proces

In werkelijkheid betekenden deze ontwikkelingen niet dat andere evangeliën niet meer gelezen werden. Zo heeft de Syrische kerk tot in de vijfde eeuw een evangelieharmonie gebruikt in plaats van de vier afzonderlijke evangeliën. Een boek als het Proto-evangelie van Jacobus was tot in de Middeleeuwen populair. Sowieso is het vaststellen van de canon – de afgeronde lijst van gezaghebbende boeken – een lang proces geweest. Maar de contouren van wat het Nieuwe Testament zou worden waren aan het eind van de tweede eeuw wel duidelijk.

Complottheorieën

Wilde complottheorieën zijn dan ook totaal uit de lucht gegrepen, zoals die in De Da Vinci-code. Keizers en bisschoppen zouden talloze evangeliën van tafel hebben geveegd om plaats te maken voor de vier nieuwtestamentische. En het is net zo min zo – wat ook in De Da Vinci-code te lezen is – dat die vier evangeliën van Jezus God maakten terwijl alle andere dat juist niet deden. Het is eerder omgekeerd: juist in de bijbelse evangeliën is Jezus vooral mens.

De oudste vier

Marcus, Mattheüs, Lukas en Johannes zijn ook de oudste evangeliën die we kennen, in die volgorde. Die ouderdom, naast natuurlijk de kennelijk aansprekende inhoud, verklaart waarschijnlijk hun succes in de eerste eeuwen van het Christendom.

Het is verder wel duidelijk waarom het oudste evangelie, dat naar Marcus, is geschreven. Met het verstrijken van de tijd werd het belangrijk om verhalen en herinneringen aan Jezus te bewaren, en om een selectie te maken en die creatief te bewerken tot een samenhangend geheel. Deze scheppingsdaad van Marcus werd nagevolgd door Mattheüs en Lucas, die het evangelie naar Marcus gebruikten en ook ander materiaal inbrachten. Zodoende lieten ze ook zien dat voor hun gevoel Marcus niet alles had gezegd en ook niet op de beste manier. Geheel anders was weer Johannes, hoezeer ook hij het idee van zo’n biografie gekend moet hebben. Aan het evangelie naar Johannes kun je nog sterker dan aan de andere zien dat het bij een biografie – en dus ook bij een evangelie – evenveel over de schrijver zelf gaat als over de beschreven persoon.

Studenten

Wat moeten we nu met het gegeven dat we een Nieuwe Testament met vier evangeliën hebben? Hiervoor maak ik een kleine omweg. Ik gaf dit jaar weer het college inleiding Nieuwe Testament in de gezamenlijke Bachelor van Vrije Universiteit en Protestantse Theologische Universiteit. Op het tentamen vroeg ik onder meer naar belangrijke leermomenten: op welke punten waren de studenten van mening veranderd, en waar was dat door gekomen? Wellicht denkt u nu dat ze zo wel heel goedkoop aan een mooi cijfer konden komen, maar ze moesten het geleerde natuurlijk wel goed, scherp en eerlijk weergeven, en dat bleek niet eens voor iedereen even gemakkelijk. Hoe het ook zij, opvallend vaak kwam naar voren dat ze veel hadden geleerd van het grondig vergelijken van de vier evangeliën.

Dat deed mij deugd, want ik zie altijd liever dat studenten zelf ontdekken dat er iets aan de hand is dan dat ik het hun vertel. Ze raakten ervan doordrongen hoe radicaal anders het evangelie naar Johannes is als je het met de andere drie vergelijkt. Ze zagen dat Mattheüs en Lucas hun eigen weg gaan met een verhaal dat ze voor een goed deel van Marcus overgenomen hebben. Ze kregen door dat het kerstverhaal zoals dat in ieders hoofd zit een eigenaardig allegaartje is van de geboorteverhalen bij Mattheüs en Lucas en nog wat andere elementen. Ze begonnen begrip te krijgen voor de gedachte dat ‘optellend lezen’, zoals dat bij het kerstverhaal gebeurt, de afzonderlijke evangeliën geen recht doet.

Diversiteit

Dat is inderdaad een belangrijke conclusie van de hedendaagse bijbelwetenschap: we moeten de evangeliën allereerst als afzonderlijke stemmen beluisteren, in hun eigen waarde laten, op hun bijzondere invalshoeken bevragen, of – met een beeld dat op Plutarchus teruggaat – als portretten zien waarin zowel de geschilderde persoon herkenbaar is als de persoon van de schilder.

Augustinus

Er waren wel studenten die zich afvroegen of die diversiteit nu een probleem is of een teken van rijkdom. Voor allebei  zijn oude tradities aan te wijzen. Het christendom kreeg al snel verwijten dat de evangeliën elkaar tegenspraken. Kerkvaders als Eusebius en Augustinus hebben mede daarom heel wat energie besteed aan het harmoniseren van tegenstrijdige verhalen. Aan de andere kant hadden bijvoorbeeld Ireneüs en Origenes al een scherp oog voor het eigen karakter van elk evangelie, als verschillende facetten van de ene waarheid.

De verschillen met de hedendaagse wetenschap zijn ook duidelijk. Tegenstrijdigheden hoeven niet meer per se opgelost of weggeredeneerd te worden maar kunnen juist mooi meedoen om de eigenheid van elk afzonderlijk evangelie te illustreren. Voor de bijbelwetenschap kan het bestaan van meer evangeliën niet anders dan een teken van rijkdom zijn, en wat mij betreft geldt dat voor kerk en geloof ook.

Deze bijbelblog is een lichte bewerking van een leerhuisbijdrage aan het Friesch Dagblad van 7 november 2020.

Cookies

We vinden het belangrijk om je daar goed over te informeren. Cookies helpen ons je ervaring op onze website te verbeteren. Functionele cookies dragen bij aan een soepel draaiende website. Analytische cookies bieden ons inzicht in hoe gebruikers de website gebruiken. Met marketing-cookies kunnen we je op basis van je websitebezoek gepersonaliseerde inhoud bieden.