Naar hoofdinhoud

“Ga eens wat vaker op je handen zitten”

20 oktober 2025

In de gemeenschappelijke ruimte van De Ark in Bloemendaal - een woongemeenschap voor mensen met en zonder verstandelijke beperking - is het rustig. Aan de ene kant van de tafel is een bewoner aan het kleuren in haar kleurboek. Aan de andere kant zitten Anouk Helmich en Ilse Peereboom om te vertellen over hun contextuele Bijbelonderzoek, waarop Anouk in september cum laude afstudeerde bij de PThU. Een onderzoek over, maar vooral ook samen met mensen met een verstandelijke beperking in de kerk.

Foto: Ilse Peereboom (links) en Anouk Helmich (rechts) tijdens de diploma-uitreiking

Betekenis voor de theologie

Sinds 2018 woont en werkt Anouk bij De Ark. Ilse woont daar ook en werkte mee aan het onderzoek voor de masterscriptie ‘Als ieders stem telt’. Ze onderzochten Exodus 4:10–17, het verhaal waarin Mozes geroepen wordt door God, maar protesteert. “Omdat hij zegt dat hij zwaar van mond en zwaar van tong is,” zegt Anouk. “Vanuit de uitleggeschiedenis is het heel legitiem om Mozes te zien als iemand met een spraakbeperking.” Ze heeft lang nagedacht over welke tekst ze wilde gebruiken. “Uiteindelijk werd het deze, omdat het gaat over God die iemand met een beperking uitkiest om leider van zijn volk te zijn. Het is God zelf die de talenten van mensen met een beperking ziet.” Ze wilde dit onderzoek graag doen samen met iemand met een verstandelijke beperking. “Toen dacht ik aan Ilse. We wonen al zeven jaar samen, dus ik wist dat dat goed kon werken. Mensen met een verstandelijke beperking kunnen veel betekenen voor de theologie – en andersom ook. Ik wilde dat dat verhaal verteld wordt.”

“Mozes is net als ik”

Voor haar onderzoek organiseerden Anouk en Ilse een reeks contextuele Bijbellezingen met zes mensen met en zes zonder verstandelijke beperking. Ze lazen de tekst vanuit de disability theology, een theologisch perspectief dat kijkt naar geloof en samenleving door de ogen van mensen met een beperking. “Een lezing van deze tekst vanuit dat perspectief bestond nog niet,” vertelt Anouk. Tijdens de gesprekken ontstond een belangrijk inzicht. “Ik las met Ilse het moment waarop God boos wordt op Mozes. Toen zei zij: ‘Dat is echt superdom van God, om boos te worden op Mozes.’” Ilse legt uit: “Mensen met een beperking zijn vaak onzeker, en als je dan boos wordt, klap je alleen maar meer dicht.”

“Dat liet me niet los,” zegt Anouk. “Want dat moment in de tekst gaat eigenlijk precies daarover: God moet eerst dat geïnternaliseerde idee van Mozes doorbreken dat hij niet goed genoeg zou zijn. Zoals mensen met een beperking soms leren denken dat ze geen leider kunnen zijn, omdat ze niet als volwaardig worden gezien.” Voor sommige deelnemers met een verstandelijke beperking was de Bijbelstudie zelfs een eyeopener. “Door het lezen van Exodus kwam er ineens ook trots. Iemand zei: ‘Mozes is net als ik.’ Dat was heel mooi om mee te maken.”

“Naastenliefde en barmhartigheid zitten ons soms in de weg”

De twee groepen – met en zonder verstandelijke beperking – deden de Bijbelstudie eerst apart, waarna ze de antwoorden die ze gaven teruggaven aan de groep. Zo konden ze reageren op elkaars perspectieven. In die gesprekken werd iets zichtbaar wat belangrijk was voor het onderzoek: “Christelijke waarden zoals naastenliefde en barmhartigheid zitten ons soms in de weg. Mensen zonder verstandelijke beperking willen graag zorgen voor mensen mét beperking. Daardoor blijft er weinig ruimte voor mensen met een verstandelijke beperking om ook voor een ander te mogen zorgen.” Er is ook weinig ruimte in de kerk voor de visie van mensen met een verstandelijke beperking, ontdekte ze. “Een van de deelnemers zei: ‘Ik ben geboren met een beperking, en als ik naar de hemel ga blijf ik hetzelfde, want dat ben ik.’ Waarop iemand zonder beperking reageerde: ‘Maar wel minder toch?’ De deelnemer antwoordde toen: ‘Ja, minder.’ Dat laat zien hoe snel de visie van mensen met een beperking als ‘niet correct’ wordt gezien. Terwijl die visie juist theologisch waardevol kan zijn.”

Geïnternaliseerd validisme

In de samenleving en dus ook in de kerk doen we te weinig om mensen met een beperking daadwerkelijk mee te laten doen, concludeerde Anouk. In Bijbelverhalen zien zij nauwelijks rolmodellen – en zelfs de rolmodellen die er zijn worden vaak ofwel genezen, ofwel zijn het gevolg van zonde. “We zien ook bijna geen mensen met verstandelijke beperking die een rol hebben binnen de kerk. En als je niet voor vol wordt aangezien, ga je dat zelf ook geloven. Dan denk je: ik kan het niet. Tijdens de Bijbelstudie zeiden meerdere deelnemers met een beperking: ‘Ik kan geen leider zijn, ik heb toch een beperking?’” ‘Geïnternaliseerd validisme’ noemt zij dat: het overnemen van het oordeel van de samenleving. “Terwijl samen kerk-zijn juist betekent dat we elkaar ruimte geven om zelf iets bij te dragen.”

“Het begint met aanwezig zijn”

De samenwerking tussen Anouk en Ilse verliep op een manier die dat ‘samen’ concreet maakte. “Elke week kwam Anouk naar mijn werk op de manege,” vertelt Ilse. “Dan zei ik: ga eerst maar eens even zitten, even koffie. Je moet eerst aankomen voordat je kunt werken.” Anouk lacht bij de herinnering. “Ik kwam met een heel lijstje dat ik wilde afwerken, maar Ilse leerde me iets belangrijks: het begint met aanwezig zijn. Dat is precies wat dit onderzoek ook zegt: het gaat niet om doen, maar om samen zijn.” Dat illustreert ook de tekening op de cover van de scriptie, gemaakt door een andere huisgenote van Anouk. Op de tekening is een feest in de kerk gaande, en de huisgenote tekende er een stoel bij die de kerkdeur openhoudt. “Ze zei: ‘De deur wordt opengehouden zodat niemand dat hoeft te doen en iedereen bij het feest kan zijn.’ Dat beeld is prachtig, want het zegt eigenlijk alles. In de kerk houden we vaak de deur open voor anderen, maar we doen het nog te vaak vóór en niet mét elkaar.”

“Ik doe wel mee, maar eigenlijk niet echt”

“Het is geen onwil,” zegt Anouk. “Mensen willen juist graag helpen. Maar we zitten gevangen in een pastoraal model van ‘zorgen voor’. Daardoor nemen we ruimte in die eigenlijk niet van ons is.” Ilse vult aan: “In de vieringen mag ik soms wel een tekst lezen, maar ik mag hem niet zelf uitkiezen. Dan denk ik: ik doe wel mee, maar eigenlijk niet echt. Ik kan veel meer dan alleen lezen.” Anouk knikt. “Wat misschien ook meespeelt, is ongemak. Wat als iemand iets zegt wat ik niet verwacht, of wat niet in mijn theologisch kader past? Durf ik dat dan te laten staan? Of probeer ik het direct in te passen in mijn eigen beeld? We moeten leren luisteren zonder meteen te corrigeren.” Volgens haar begint samen kerk zijn dan ook met oefening. “Je hoeft niet alles te begrijpen. Soms is het genoeg om te luisteren.”

Theologische verschuiving

Anouk ziet haar onderzoek als onderdeel van een bredere beweging binnen de disability theology. “Daarin lezen we Bijbelverhalen door de ogen van mensen met een beperking, zoals het verhaal van de blinde Bartimeüs. Door die bril gaat het bijvoorbeeld in het verhaal van Bartimeüs niet over lichamelijke genezing, maar over iemand met een beperking die sociaal is uitgesloten van de gemeenschap. Deze zelfde gemeenschap versterkt zijn isolement door Bartimeüs het zwijgen op te leggen. Jezus herstelt de relatie met de gemeenschap waardoor Bartimeüs weer volwaardig mee kan doen. Niet zijn beperking is ‘het probleem’ maar hoe de gemeenschap omgaat met dat wat wij beperkingen noemen. In Exodus kiest God juist iemand mét een beperking. Dat verandert het perspectief: Mozes wordt niet genezen, maar geroepen. Mensen met een beperking vragen meestal niet om genezen te worden. Ze vragen alleen om mee te mogen doen.”

Daarvoor moet de samenleving ook veranderen, want de woorden die mensen goedwillend in de mond nemen, kunnen hard raken. Ilse vertelt: “Soms zegt iemand: ‘Je bent net als een kind.’ Dat vind ik heel vervelend. Ik weet niet precies waarom.”
Anouk denkt even na. “Misschien omdat iemand dan niet snapt hoe ingewikkeld het is om je elke dag te verhouden tot een wereld die jou niet helemaal begrijpt?”
“Ja,” knikt Ilse. “Ik doe heel erg mijn best om overal bij te blijven. En dan zegt iemand zoiets, en dan …” Ze maakt een gebaar. “Dan ben ik stil. Mijn beperking zorgt er ook voor dat ik snel moe ben. En dan zeggen mensen: maar je bent nog zo jong!”
Anouk reageert: “Eigenlijk zegt iemand dan: stel je niet zo aan. En dat hoor je ook in zinnen als: ‘we hebben allemaal wel een beperking’. Daarmee doe je geen recht aan wie de ander is en wat het betekent om met een beperking te leven.”

Ilse: “Wij zingen hier altijd een liedje: Je bent zo mooi, zo anders, mag ik je leren kennen, jij bent zo mooi zo anders, je bent mooi zoals je bent.
En zo mag je voor mij zijn,” vult Anouk aan.

“Vraag altijd eerst of je mag helpen”

Anouk vindt het behoorlijk dapper dat Ilse en andere mensen met een beperking bij dit onderzoek betrokken durven zijn. “In de contextuele theologie is het vaak zo dat mensen aan de marge zichzelf het meest op het spel moeten zetten. Eigenlijk zou dat andersom moeten zijn. Er zijn 1,1 miljoen mensen met een verstandelijke beperking in Nederland, zo’n zes procent van de bevolking. In elke kerk dus. Maar luisteren we echt naar hen, naar hun perspectief?” Gelukkig komt er wel meer ruimte voor onderzoek waarbij mensen met een verstandelijke beperking co-onderzoeker zijn. Ook bij de PThU doen Willemijn Koivunen en Talitha van den Heuvel momenteel promotieonderzoek samen met een onderzoeker met een verstandelijke beperking. “Dat is belangrijk, want theologie moet niet alleen gaan over mensen met een beperking, maar ook met hen worden gemaakt.”

Wat zouden Anouk en Ilse de kerk willen meegeven? Ilse: “Vraag altijd eerst of je mag helpen, voordat je het doet.” En, zegt Anouk: “Op je handen zitten en luisteren. Laten we daar eens mee beginnen.”

Anouk Helmich studeerde in augustus 2025 cum laude af met haar masterscriptie ‘Als ieders stem telt’, in samenwerking met de Onderzoeksplaats Sociale Inclusie en Levenbeschouwing. Dat zij het hele onderzoek samen met een co-onderzoeker met een verstandelijke beperking heeft uitgevoerd, is uniek voor een masterscriptie. In de scriptie adviseren de onderzoekers naast een pastoraal model ('zorgen voor') ook een allyship-model te introduceren in de gemeente, zodat recht gedaan kan worden aan de talenten van mensen met een beperking.