Verraad, Jezus en de bajes
In deze blog neem ik je mee in de gevangenis. Daar werk ik met gedetineerden op basis van detextificatie van de Bijbeltekst. Deze benadering heeft de insteek dat de tekst een bepaald medium is en daarmee een specifieke mindset activeert, namelijk abstraherend en conceptueel denken. Het brengt ons in ons ‘hoofd’. Met detextificatie gaat het erom toegang te krijgen tot de laag van ervaringen en verhalen onder de tekst. Deze hebben zich neergeslagen in ons lichaam of lijf. Ze bepalen onze handel en wandel, ons hart. In deze blog gaat het om de ervaring van verraad. Het speelt een cruciale rol in het leven van menig gedetineerde, maar ook in het Evangelie. Van verraad ben je altijd slachtoffer.
‘Één van jullie is een duivel!’
Met de gedetineerden lees ik het Evangelie volgens Johannes. We zijn nu bij Johannes 6:66-71. Hier volgt mijn eigen hertaling. Ik zoek hierin aansluiting bij de belevingswereld van mijn hoorders, maar ik wil ook dat in de kerkdienst een van de gedetineerden het goed kan voorlezen [NB: dat is ook zichtbaar in de tekst hieronder]:
“Een grote menigte van volgers had zich rond Hem gevormd. Maar na deze woorden van Jezus [‘Je moet Mijn Vlees eten en Mijn Bloed drinken, alleen zo krijg je Eeuwig Leven’] liepen er langzaam maar zeker steeds meer mensen weg. Ze lieten Jezus achter. Zij wilden niet meer verder met Hem. Dus zei Jezus tegen de Twaalf, zijn inner circle: ‘En? Willen jullie ook niet wegwezen?’ Simon Petrus antwoordde Hem: ‘Baas, welk alternatief is er – naar wie zouden we moeten gaan? U alleen praat met ons over Eeuwig Leven. Door alles wat we meegemaakt hebben met U zijn we ook tot de overtuiging en het inzicht gekomen: U staat héél dicht bij God [U bent ‘de Heilige van God’]! Jezus reageerde hierop en zei tegen hen: ‘Ben Ik het niet Zelf die jullie heb uitgekozen? En één van jullie is een duivel!’ Hij zei dit over Judas, de zoon van Simon Isch-ka-riot. Want die was op dat moment druk bezig om een goed moment te vinden om Hem te verraden – oftewel, één van de twaalf!”
In mijn voorbereiding lees en herlees ik het Bijbelgedeelte. Detextificatie probeert recht te doen aan het oorspronkelijke functioneren van de Bijbelboeken, namelijk als uitgesproken woorden voor een deels ongeletterd live publiek. Ik zoek naar momenten in het gedeelte waar we ‘in de schoenen kunnen gaan staan’ van personen in het verhaal of de oorspronkelijk bedoelde hoorders. Hoe komen we in de belevingswereld? Anders gezegd, hoe komen we, in plaats van een spreken over de werkelijkheid, in die werkelijkheid zelf? In dit geval ligt ‘verraad’ dicht aan het oppervlak van de Bijbeltekst: Jezus voorzegt dat Hij verraden zal worden – ‘één van jullie is een duivel!’ Wat een uitspraak!
‘Vraag voor vandaag’
Na een kopje koffie of thee, het aansteken van de kaars en het uitspreken van een gebed in het groepswerk, begin ik het gesprek altijd met een ‘vraag voor vandaag’. Met deze vraag kunnen de gedetineerden hun belevingswereld exploreren. Deze vraag is niet theologisch of gericht op het christelijke geloof. Ik doe dit zodat iedereen kan meepraten. Het groepsgesprek draait om het delen van ervaringen uit het dagelijks leven. Pas aan het einde lees ik het Bijbelgedeelte: Welk licht werpen onze verhalen op het Bijbelverhaal en welk licht werpt het Bijbelverhaal op onze verhalen? In dit geval is de ‘vraag voor vandaag’: “Wanneer heb jij weleens meegemaakt dat iemand vies wordt verraden? Wat is er nodig om verraden te kunnen (worden)?”
Vals getuigen, snitchen, vreemdgaan en corrupte bewakers
De gespreksgroep begint met de korte opmerking dat iemand vanwege ‘verraad’ binnen zit. Hij vertelt hoe de hoofdverdachte uit het niets zijn naam heeft genoemd, hem erin heeft getrokken. Er wordt uitgelegd dat als het om een langere straf gaat, sommige verdachten bang worden. Ze gaan dan naar manieren zoeken om de duur te verdelen over meerdere verdachten. Hij kan nog steeds niet bevatten dat hem dit is overkomen. Als ik teruggeef dat diegene niet iedere willekeurige naam had kunnen roepen, wordt duidelijk dat voor verraad ‘iemand macht over je dient te hebben’.
Er is het verhaal over een bewaarder die voor gedetineerden spulletjes mee naar binnen smokkelde tegen betaling. Tot deze bewuste bewaarder een ordemaatregel oplegde aan een van zijn ‘klantjes’. Deze was daar niet van gediend. Hij heeft zijn illegale activiteiten bij zijn leidinggevende gemeld. Bewaarder ontslagen. Al pratend leert dit verhaal, dat je niet per se beste vrienden hoeft te zijn om elkaar te kunnen verraden. Er moet een ‘samen’ zijn. Verraad is de beweging van ‘met jou’ naar een plotseling en verrassend ‘tegen jou’.
In een andere gespreksgroep is de openingsreactie: ‘Als je vreemdgaat, dan is dat verraad, toch?’ Het hele verdere gesprek gaat daarover. De vraag komt op: Is het ook verraad als je vrouw er geen weet van heeft? Het wordt duidelijk dat het eerst tot ‘ontlading’ moet komen, voelbaar moet worden voor de benadeelde in de relatie, om verraad te zijn.
Iemand vertelt hoe hij verraden is. Er zijn mensen die tegen hem hebben getuigd. Hij eindigt ermee dat daardoor zijn dure auto’s in beslag zijn genomen. Anderen herkennen de situatie. Maar een oudere gedetineerde zegt: ‘Maar daar gaat het uiteindelijk niet om. Het raakt je heel diep in je hart’. Iemand voegt eraan toe: ‘Als je iemand verraadt, kan je niet meer met jezelf leven. Daar ben ik van overtuigd!’
Van verraad ben je altijd slachtoffer
Het wordt zo duidelijk dat ‘verraad’ ons in het hart raakt. In de pijn van het verraden worden zit een diepe ervaring van ons ‘zelf’. Van verraad word je altijd slachtoffer. Daarin word je geconfronteerd met het feit dat je kwetsbaar bent, dat iemand anders macht over je heeft en die misbruikt. Je hebt die ander – hoe weinig ook – macht over jezelf gegeven. Het is de keerzijde van je openstellen voor iemand, iets van je leven met diegene delen, dat waarvoor we als mensen geroepen zijn. Dan ben je niet meer je autonome, zelfstandige en sterke zelf. Als je verraad pleegt, dan verlies je ergens weer jezelf, kan je jezelf niet meer onder ogen komen, met jezelf leven. Dan heb je in de diepte je ‘zelf’ aangetast, je eigenwaarde en zelfrespect verkwanseld (verraden?).
‘Het Lam van God’
Aan het einde van de gespreksgroepen lees ik pas het Bijbelgedeelte voor. In dat moment probeer ik woorden te geven aan de verbanden tussen onze ervaringen en het Bijbelverhaal. Zo bereid ik me voor, al pratend en in direct contact met hen, op de zondagse kerkdienst en preek. Deze voorbereiding is dus in het medium en de mindset van het gesproken woord. Detextificatie betekent ook dat ik in die mindset mijn hoorders tegemoet treedt in de kerkdienst – zonder uitgeprinte tekst. Ik leid altijd de Schriftlezing in. In dit geval heeft Jezus daarvoor zes keer op een dwingende manier gezegd: ‘Je moet Mijn Vlees eten en Mijn Bloed drinken, anders heb je geen Eeuwig Leven in je' (Joh 6:53-58). Dit stuit de mensen tegen de borst. Zijn vlees eten en zijn bloed drinken? Dan moet Jezus eerst geslacht worden! Het slachten gebeurde toentertijd in tempels, voor God en goden. Oftewel, vlees slachten was toentertijd het offeren van dieren. Jezus wordt in dit Evangelie door Johannes de Doper ook gepresenteerd als ‘het Lam van God’ (Joh 1:29, 36). Dit is een verwijzing naar het lammetje dat in Egypte door ieder lid van het volk van God geslachtofferd moest worden. Men moest het vlees eten (deelhebben aan het offer) en het bloed aan de deurposten smeren. Een wraakengel was door God gestuurd om alle eerstgeboren mensen en dieren in Egypte te doden. Door dit offer wist deze welke huizen hij links moest laten liggen (Exodus 12). Zo wordt het leven van het lam genomen, zodat de mensen van God leven gegeven wordt. Sterker nog, dat zij vanuit slavernij uiteindelijk in het Beloofde Land zullen leven, tot God-waardig leven mogen komen.
Jezus wordt slachtoffer voor ons
Jezus zegt dat hij Zèlf geslachtofferd moet worden. Dat is een brug te ver voor de mensen! Ze haken af, maar the inner circle, de twaalf niet. Petrus zegt dat zij juist wel voor Hem blijven kiezen! Dan zou je verwachten dat Jezus hier blij mee is. Maar Jezus negeert hun standvastigheid en zegt: Ik heb jullie toch zeker Zelf uitgekozen? Om daar gelijk aan toe te voegen: ‘En één van jullie is een duivel!’. Hij doelt daarmee op het verraad door Judas. Hier wordt duidelijk dat Jezus de Zoon van God is. Op deze manier geeft Hij antwoord op de vraag hoe Hij geslacht gaat worden. Hij kiest er Zelf voor om een van zijn vertrouwelingen deze macht over Hem te geven. Hij weet dat Hijzelf slachtoffer wordt. Dat Hij diep in zijn hart verwond zal worden. Jezus wordt tot ‘Lam van God’ doordat Hij verraden gaat worden. Maar het is ook de verwijzing van Jezus, in het Johannes Evangelie, naar zijn bloederige dood aan het kruis. Dit is het oer-trauma van Zijn eerste volgelingen. Zij hebben dit moeten meemaken: Hoe kan Degene, die zij herkenden als gezonden door God, op zo een onterende, onterechte en weerzinwekkende manier door mensen geëxecuteerd en door God verworpen worden? De verwerking hiervan is de geboorte van het Evangelie: Hij heeft dit alles ondergaan voor ons! Hij heeft zich laten verraden en overleveren voor ons! Daarom geeft Hij de duivel deze macht over Hem. Jezus opent Zich voor ons mensen – dat is zijn eigen oproep aan ons mensen om te doen naar Hem toe! – tot het bittere eind of de uiterste consequentie. Het kost Hem zijn leven. Hoe kan je dit? Dit laat de kracht van zijn Liefde zien – die is ongekend. Je openen voor anderen, al is het maar iets, dat betekent anderen macht over je geven. De ervaring van ‘verraad’ – ook bekend als ‘snitchen’ en ‘omerta’ in de bajescultuur, zit ingebakken in het Evangelie. Het kan schijnbaar niet zonder. Zo wordt Jezus vrijwillig slacht-offer voor ons. Zijn dood is voor ons het Leven.