De kunst van het elkaar tevoorschijn luisteren
In een samenleving waarin meningsverschillen gemakkelijk verharden, groeit de noodzaak tot een ander soort gesprek. Een gesprek waarin verstaan worden belangrijker is dan gelijk krijgen. Een gesprek waarin verschillen niet worden weggemasseerd, maar ook niet tot breuk hoeven te leiden. De Protestantse Theologische Universiteit is oefenplaats voor zo’n gesprek. Niet alleen in collegezalen, maar ook in de ontmoetingsruimte, in de kapel, tussen studenten onderling, en in de stille aandacht van het luisteren. Wim Vermeulen, academiepastor aan de PThU, ziet het van dichtbij.
Gesprek onder druk
Theologie is bij uitstek een vakgebied waarin de inzet hoog is. Geloof raakt de diepste lagen van het bestaan. Wie theologie studeert, doet dat vaak met een duidelijke motivatie, soms zelfs met een ervaring van roeping. Maar juist die intensiteit maakt het gesprek soms ingewikkeld. Hoe spreek je met elkaar over God, als je verschillende Godsbeelden meedraagt? Hoe blijf je in gesprek als je niet alleen anders denkt, maar ook anders gelooft? “Er is veel drive en gretigheid onder studenten,” vertelt Wim Vermeulen. “Veel van hen maken serieuze keuzes: ze reizen van ver, combineren een pittige studie met werk of gezin. Dat is mooi, maar het zorgt ook voor druk. Alles moet slagen, het moet betekenisvol zijn.” In zo’n context is het niet eenvoudig om open het gesprek aan te gaan met iemand die vanuit een ander theologisch referentiekader spreekt. Toch is juist dat gesprek, met en over verschil, van groot belang. “Als je binnenkomt met het idee: ik wil zo snel mogelijk dominee worden, dan wordt de weg van A naar B zo recht mogelijk. Dan is er weinig ruimte voor verbreding. En ook minder ruimte om andere perspectieven te verkennen.”
Ontvankelijkheid als kernhouding
Ontvankelijkheid is voor Vermeulen misschien wel het hart van elk theologisch gesprek. Niet in de betekenis van vrijblijvendheid of relativisme, maar als een diepe geestelijke houding. “We zijn theoloog in de domstad,” zegt hij. “Dom staat voor Deus Optimus Maximus — God is de grootste en de beste. Als dat je grondhouding is, dan weet je: mijn perspectief is beperkt. Dat geldt dus voor ieder perspectief, ook dat van jezelf. Dat maakt je bescheiden, maakt dat je iemand anders tegemoet kunt treden vanuit de overtuiging: misschien heeft de ander iets gezien dat ik nog niet zag.” Die houding moet worden geoefend, vindt Vermeulen. Niet alleen in intellectuele zin, maar ook relationeel en spiritueel. In colleges én in vieringen. Daarom pleit hij ervoor om het te beschouwen als volwaardige academische vaardigheid. “Dat je een paper kunt schrijven, is belangrijk. Maar dit is misschien wel net zo wezenlijk. Waarom zouden we ‘de kunst van het elkaar tevoorschijn luisteren’ niet als academische vaardigheid omarmen?”
Oefenen in aandacht en vriendschap
De theologische verschillen die de meeste spanning opleveren, hebben vaak te maken met ethiek. “We krijgen ruzie over Israël/Gaza, over relatievorming, over klimaat. Belangrijke onderwerpen, maar tegelijk geen onderwerpen die je in de grote credo's tegenkomt. Dat is toch wonderlijk?” Daarom is Vermeulens advies: zoom uit. “Door sommigen zal dat gezien worden als een gebrek aan de credo's. Maar je kunt het ook omdraaien. Dit zijn blijkbaar niet de thema's die christenen tegen elkaar uit zouden moeten spelen. Wat nu massief lijkt, kan kleiner worden als je het geheel in ogenschouw neemt. Polarisatie ontstaat vaak op de buitenste lagen van de theologie. Als je als theoloog leert om daar doorheen te kijken, kom je dichter bij wat eronder ligt – en kun je ontdekken waar je elkaar toch vindt.” Het theologische gesprek, ook over heikele thema's, wordt dan geen twistgesprek, maar een oefening in aandacht, eerbied, en vooral ook vriendschap. “Je hoeft het niet eens te worden,” benadrukt Vermeulen. “Het kan nog steeds pijnlijk zijn. Maar het hoeft je niet te scheiden.”
Civitas Dei in wording
Dat oefenen in gemeenschap is geen vanzelfsprekendheid, maar een gestalte die kan ontstaan, als de bedding goed is. “Je kunt een gemeenschap niet afdwingen,” zegt Vermeulen. “Maar als er een vrijdagmiddagborrel in de tuin spontaan ontstaat, en studenten, hoogleraren en receptiemedewerkers drinken daar samen iets… dan gebeurt er iets. Dan zie je: het kan.” Het theologische gesprek begint dan misschien niet in de collegezaal, maar in de ruimte daartussenin. In stilte, in luisteren, in lachen. In een houding die ervan uitgaat dat God groter is – en dus dat wij kleiner zijn. Maar ook: dat er altijd méér te ontdekken valt in de ander, voor wie goed luistert.