“Uiteindelijk is het een verstaan – dat is wat me drijft”
Hoewel Willem Smelik zich op aanstekelijk enthousiaste manier bezighoudt met Hebreeuwse, Aramese en vroegchristelijke teksten, zijn het niet alleen de teksten die hem boeien. Het is ook wat er achter de teksten schuilgaat – en hoe je via vertaling en hertaling uit oude bronnen ineens frisse inzichten kan opdoen. “Uiteindelijk is het een verstaan,” zegt hij, “dat is wat me drijft: een verstaan van teksten.” Als gasthoogleraar Semitische talen bij de PThU, waar hij mede betrokken zal zijn bij de ontwikkeling van lesmateriaal, hoopt hij dat bij studenten over te brengen.
“Betekenis is niet statisch”
Met het bestuderen van teksten begon Willem al tijdens zijn studie theologie, voordat hij per toeval betrokken raakte bij een Aramees concordantie-project. Zijn interesse in het Aramees was daarna wel definitief gewekt. “Sommige dingen begrijp je beter als je de geschiedenis kent. Een vraag die me ooit raar voorkwam, zoals: hoeveel engelen passen er op de punt van een naald – daar bleek een hele wereld achter schuil te gaan. Net als bijvoorbeeld achter de joodse voedselregels. Je kunt dingen heel makkelijk belachelijk maken, tot je ziet dat het navolgen van bepaalde regels een poging is het leven op een ander plan te tillen, het goddelijke in de wereld te brengen.” Een rode draad in zijn onderzoek is de vraag wat het precies wil zeggen om een tekst te begrijpen. “Je ziet mensen soms zoeken naar een ‘oertekst’,” zegt hij, “terwijl juist nieuwe vormen van een tekst ook interessant kunnen zijn. Betekenis verschuift en varieert en is niet statisch. Feiten zijn niet interessant, tenzij je er een vraag over stelt die interessant is. Je brengt kennis in verband met huidige inzichten, en dat brengt weer nieuwe inzichten.”
Een houding van openheid
Met die instelling doorkruiste hij in zijn loopbaan prestigieuze instellingen als Harvard en University College London. Inmiddels werkt hij aan diverse projecten, waaronder een monografie met de titel Bilingual Voices. Hij bestudeert daarin hoe het Aramees met het Hebreeuws samengaat in de literaire rabbijnse traditie. In een ander project kijkt hij naar de ‘heiligheid’ van taal. “Naar mijn idee is het Hebreeuws heilig als afgeleide van het feit dat het gebruikt werd in het heiligdom, door priesters,” zegt hij. “Het was een priesterlijke taal.” Toch sloot heiligheid niet uit dat teksten vertaald werden. Integendeel: in zowel het vroege christendom als het jodendom van rond diezelfde tijd ziet Willem een verrassende openheid voor vertaling. “In de rabbijnse traditie worden vaak ook in vertalingen dingen uitgelegd,” vertelt hij. “Er werd wel gezegd, dat je de volledige rijkdom van de Torah pas had gevonden als je de Torah in de ‘zeventig talen van de wereld’ had vertaald. Het idee was: je verliest niet iets in vertalingen, maar wint iets.” Dat idee van vertaling als verrijking — niet als verarming — weerspiegelt Willems idee dat elke tekst, oud of nieuw, in beweging is. “Dat is voor mij ook wat literaire wetenschap doet: niet bevestigen wat je al dacht, maar jezelf steeds uitdagen tot nieuwe interpretaties en zienswijzen.”
Meerdere stemmen
Die manier van kijken hoopt hij ook met zijn werk te kunnen overbrengen. Hij ziet graag dat studenten niet alleen technisch leren lezen in Hebreeuws of Aramees, maar ook meekrijgen dat er meerdere stemmen kunnen klinken uit één tekst. “Niets heeft altijd maar één stem. Ook latere teksten, zoals van Luther bijvoorbeeld, verenigen meerdere zienswijzen in zich,” zegt hij. “Je bent als persoon in zekere zin een samenstelling van invloeden en ontwikkelingen. Bij het verstaan van bronteksten kan er ineens een wereld opengaan. Ik denk dat dat allerlei impliciete gevolgen heeft voor je denken, zelfs in heel andere situaties.”
Opnieuw ‘lezen’
Die fundamenteel open houding tegenover bronnen, tradities en stemmen noemt hij niet alleen academisch relevant: ze is ook zeer van belang voor de huidige samenleving. “In het jodendom en vroege christendom is er altijd wel aandacht geweest voor meerdere interpretaties, ook als ze ongemakkelijk zijn,” zegt hij. “Dat er verschillende interpretaties kunnen zijn van het goddelijke of van wat de mens te doen staat. Dat spreekt mij buitengewoon aan. Soms is het goed dat je dingen met frisse ogen bekijkt. Voor dialoog is de bereidwilligheid om dingen opnieuw te ‘lezen’ essentieel. Dat geeft je ook flexibiliteit in de moderne wereld: als je in staat bent de situatie anders te lezen. De hoop is dat dat mensen nader tot elkaar brengt.”