“Mensdier onder de dieren”
Wat betekent het om niet boven, maar naast andere wezens te leven? Op 6 mei was schrijver en tuinder Mariken Heitman te gast bij de Protestantse Theologische Universiteit, op uitnodiging van het project Grond. In haar lezing Het mysterie van de tuin nam ze de aanwezigen mee in het ontstaan van haar nieuwste boek, De mierenkaravaan. Een boek dat wortelt in persoonlijke ervaringen – zoals een ontmoeting met een haas en haar diagnose van multiple sclerose – en dat uitgroeide tot een diepzinnige overweging over onderlinge verbondenheid tussen mens en niet-mens. Heitman is al langer in gesprek met team Grond over een nieuwe taal voor onze relatie met de grond. Deze avond gaf nieuwe woorden aan die zoektocht.
Niets bestaat zonder een ander
De tuin is volgens Heitman de perfecte locatie om een nieuw perspectief op grond uit te diepen. Hier komen op de meest directe manier de invloeden samen van mensen en andere wezens, zoals hazen, egels, bloemkolen, aardvlooien, pompoenen en microben. Ze doen dat op een manier die duidelijk maakt dat geen van de wezens die de tuin bewonen en bewerken boven een ander staat. Ze hebben elkaar nodig om de tuin te maken wat die is. In de tuin wordt zichtbaar dat verschillende wezens van elkaar afhankelijk zijn: zonder dat mensen koolzaden veredeld hadden, was er nooit bloemkool ontstaan, en bloemkoolzaden zouden buiten een tuin waarschijnlijk nooit ontkiemen. Tegelijkertijd voeden wij ons met de bloemkool, en zijn wij op die manier ook afhankelijk van deze plant. Niemand en niets bestaat zonder een ander.
Kroon op de schepping: een misvatting
Vanuit theologisch perspectief is de samenhang van alle dingen natuurlijk een interessant beeld. “Ooit golden wij als de kroon op de schepping,” merkt Heitman op, en dat is inderdaad hoe we in de theologie lang gewend zijn geweest om de plaats van de mensheid in de wereld te zien. Maar ze vervolgt: “Die tijden zijn wat mij betreft voorbij. En gelukkig maar: het was een grote misvatting. Mensdier onder de dieren: dat is veel waarachtiger.” Daar valt natuurlijk een interessante theologische discussie over te voeren, die dan ook de basis vormt voor de samenwerking tussen Heitman en het project Grond. Na afloop van de lezing nam het publiek hierop een voorschot in een gesprek onder leiding van PThU-onderzoeker Joyce Rondaij.
Leed en verantwoordelijkheid
Tijdens de publieksdiscussie ging het over thema’s als lijden, het accepteren ervan (of niet) en het zien van groot en klein leed. Denk aan van een egeljong dat sterft in relatie tot het leed dat veroorzaakt wordt door grote gebeurtenissen, zoals oorlog. Op welke manier word je geraakt door je eigen leed, en in hoeverre kan of wil je dat accepteren? Hoe heb je oog voor het leed van een ander, en hoe geeft de literatuur dat weer? Ook kwam het thema ‘invloed op je omgeving’ uitvoerig aan bod. In hoeverre kunnen of willen we als mens afstand creëren tussen onszelf en wat we natuur noemen? Hoe zien we onze verbondenheid met de natuur, en waar loopt die tegen grenzen aan? Is het nuttig om niet-menselijke wezens te antropomorfiseren om zo de verbinding met deze wezens te versterken? Of is dat niet productief, omdat je ze dan niet vanuit hun eigenheid erkent?
Van briefwisseling tot bodemtaal: de samenwerking gaat verder
De ontmoeting tussen Heitman en het project Grond krijgt een vervolg. Samen met onderzoeker Joyce Rondaij zal ze de komende tijd een briefwisseling voeren over een nieuwe taal voor de grond. Een taal die niet alleen wetenschappelijk of literair is, maar ook spiritueel en praktisch, geworteld in theologische reflectie én het dagelijks omgaan met aarde, planten en pijn. Zo hoopt het project, via het woord, bij te dragen aan een zorgvuldiger manier van leven: één waarin we de grond niet als bezit beschouwen, maar als bondgenoot.